Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 3
DOI article:
Hoefer, Frederic Adolph: Mededeelingen over de monumenten van Deventer
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0181

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
van nijvere liefdadigheid wordt in 1809 van de vloerkleedenfabriek getuigd »sij is in
goeden staat en verschaft aan vele lieden een kostwinning”. Naast de eenvoudige gonje-
kleeden werd langzamerhand op omslachtige wijze twee- en driedoeksch Schotsch ver-
vaardigd. Groote omwenteling bracht de Jacquardmachine — uitgevonden in 1808 —
waardoor machinaal inweven van de zamengesteldste patronen mogelijk was. Na de
invoering dezer machine in de Deventer fabriek in 1838 werd het Doorniksch en verbeterd
Schotsch gemaakt. In 1828 werd octrooi gevraagd en bij Kon. Besluit van 17 April 1829
No, 135 voor 10 jaren verkregen voor het Smyrnafabrikaat. Dit octrooi werd na afloop
voor 5 jaren verlengd. In 1848 werd zij een vennootschap, wier statuten den 28er> Nov. 1848
werden goedgekeurd. In 1904 werd de fabriek van de Smedenstraat No. 4 naar de
Smyrnastraat overgebracht in een geheel nieuwe naar de eischen destijds ingerichte.

Deventerkoek. — Een ordonnantie over het koekbakken bestond reeds in 1417 en
het geheele bedrijf stond en bleef nog lang onder toezicht der stadsregeering. Elders
trachtte men de koeken na te maken, zoo te Zwolle, waar de stadsregeering in 1468 hieromtrent
een verordening uitvaardigde. Te Utrecht en Amsterdam poogde men dit eveneens te doen.
In de laatste stad maakte men op dit punt in 1503 bepalingen. Toen de Amsterdamsche
»broetwegers” de door den Deventer burger Albert Kramer in 1544 aangevoerde koeken
verbeurd verklaarden, werd de zaak belangrijk genoeg geacht den burgemeester Otto Basterts
en den secretaris Nicolaas Verheyden naar Amsterdam te zenden. De zaak werd in der
minne geschikt en in het stuk dienaangaande opgemaakt leest men dat »die koicken van
Deventer in der materie ende substantie beter synnen dan anderen, weer versienlicken
om dat een tegens dat ander te compensiren, dat die van Utrecht en van Amstelredam
oire koicken so voell te zwarer maicken, »ut gravius pondus interne bonitati correspondeat.” :).

Bij de samenstelling van dit artikel heb ik, vooral wat het historisch gedeelte
betreft, veel moeten staan op de schouders van voorgangers, die de beschrijver van Deventer
in zoo ruime mate vindt. Wij hebben ons gespeend van telkens de bronnen te noemen.
Het Kerkelijk en Wereldlijk Deventer van de Dumbar’s en de Tegenwoordige Staat van
Overijssel, III, met zijn beschrijving van Deventer zijn algemeen bekend. Maar de
tijdgenoot vergeet soms wat hij in het heden bezit: Dr. M. E. Houck te Deventer
behoort tot die mannen, die Deventer voor ieder tot een bekende maakte en verplicht
ieder, die iets omtrent de stad wenscht te weten door zijn werken. Elke stad, die dergelijke
burgers binnen hare muren telt, kan er op prat gaan en is geluk te wenschen.

Hattem. F. A. HOEFER.

1) »Overijsselsche Almanak”, 1850, bl. 280 vlg.

□ □□

ddd

170
 
Annotationen