Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Algemeene vergadering van den nederlandschen oudheidkundigen bond te Deventer op 7 Juli 1911
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0187

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Ned. Herv. Gemeente af te staan, die kerk en toren wil af breken en aanwezige kostbare
stukken daaruit wil verkoopen. Ook drong spr. aan op maatregelen tot behoud van het
merkwaardige in het historische Kerkje te Cuyck, waaromtrent Heemschut zich mede
reeds actief betoonde. Mede wilde spr. er tegen doen waken, dat te Zutphen de bovenbouw
van den toren wordt vervangen door een karakterlooze spits, waartegen ook reeds freule
Engelen aldaar heeft geprotesteerd. Spr. verzocht het bestuur van den Bond, zich te
verzetten tegen zoo een restauratie, die een onttakeling zou wezen.

Ten slotte stelde spreker de volgende motie voor:

»De Nederlandsche Oudheidkundige Bond, in algemeene vergadering bijeen te
Deventer op 7 Juli 1911;

Gezien het voorstel van B. en W. van Schoonhoven, aan den Gemeenteraad gedaan
om den toren der Groote Kerk af te staan aan de Ned. Herv. Gemeente met de bedoeling,
dat deze haar kerk en den toren zal sloopen;

Overwegende dat het de zedelijke plicht is van de Overheid om monumenten van
geschiedenis en kunst in stand te houden en ongeschonden over te leveren aan het nageslacht;

Overwegende dat kerk en toren van Schoonhoven belangrijke bouwwerken zijn en
dat in het bizonder de toren om den rijkdom der architectonische behandeling en zijn
hoogst karakteristieken vorm een zeer waardevol monument en een unicum in de provincie
Zuid-Holland is;

Spreekt zijn leedwezen uit over het voorstel, een zoo bizonder bouwwerk te
vernielen;

En besluit zich te wenden tot den Raad van Schoonhoven, opdat deze, door tot
het behoud van den toren te besluiten, moge doen wat de eer der Gemeente en de
plicht der Overheid vorderen” -1).

De motie werd met een kleine wijziging aangenomen; blanco twee stemmen.

De heer Gimberg (Zutphen) deelde mede, dat men te Zutphen op het aanvankelijk
plan was teruggekomen en de »oude peperbus” op den toren behouden blijft.

De Commissie tot nazien van de kas van den penningmeester was door een
misverstand niet met haar werk gereed, waarom dit werd aangehouden tot de volgende
vergadering, die te Leeuwarden zal worden gehouden.

Aan de beurt van aftreding waren de bestuursleden de heeren jhr. B. W. F. van
Riemsdijk, mr. dr. J. C. van Overvoorde en dr. H. E. van Gelder. Dezen werden her-
kozen. Als voorzitter werd herkozen de heer prof. dr. Vogelsang.

De heer E. W. Moes, directeur van ’t Rijks-Prentenkabinet te Amsterdam, leidde
vervolgens in het onderwerp: »De taak der locale musea”.

Spr. betoogde, dat zaken van algemeen belang in groote centra, het Rijksmuseum bv.,
thuis behooren. Wie zal bv. de schilderijen van Ter Borch in Deventer vereenigd willen
zien? vroeg spr.

1) Dit adres is sedert verzonden.

176
 
Annotationen