DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:Jaarsverlag 1910/11
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0193
belang van het behoud van dit monument bepleit en naar wij meenen daarmede dit verkregen,
dat bij de plannen voor Schouwburgverbouwing ook op de mogelijkheid den gevel te
behouden zeer ernstig is gelet. Plannen om de schilderachtige grachten te Gouda te dempen
ter uitbreiding van de marktruimte joegen ons schrik aan, nu wij nog eerst verleden jaar
de bekoring daarvan hadden genoten. Maar toen wij ons met de Provinciale Archaeologische
Commissie daarover konden verstaan hebben wij aan deze de actie tot verzet overgelaten
en het verheugt U zeker niet minder dan ons, dat van die plannen vooralsnog niets zal
komen. Van advies dienden wij in restauratie-moeilijkheden bij het kasteel Moermont, waar
wij aandrongen op eerbiediging van het historisch-gewordene. Bij den gemeenteraad van
Westdongeradeel drongen wij aan op het behoud van den toren der kerk te Wierum,
welke kerk zou worden afgebroken. Dezer dagen bereikte ons het verheugend bericht, dat
althans de toren zou worden gespaard.
Wat onze publicaties betreft verdient het Bulletin een eerste plaats. Het overzicht
van den inhoud nagaande, vindt men er groote verscheidenheid van onderwerpen behandeld,
wel een bewijs dat het tracht het gebied onzer belangstelling inderdaad geheel te dekken.
Voorts verscheen het eerste Vervolg op ons Repertorium, eveneens van de hand van
Dr. van Rijnbach, den bewerker van het boek-zelf; binnenkort zal ook het tweede jaar-
vervolg de leden bereiken.
Van onze commissies kan ik U weinig melden: die voor het Woordenboek van
bouwkundige termen schijnt met haren omvangrijken arbeid langzaam te vorderen, die
voor de beschrijving der Compagnie-gebouwen hoopt weldra gereed te zijn.
Ten slotte onze personalia. Wij verloren één vereeniging als lid : die voor Dordrechts
Museum; een onzer persoonlijke leden, dr. Dompierre de Chaufepie, ontviel ons door den
dood: met enkele woorden is de humane en verdienstelijke man in ons Bulletin waar-
deerend herdacht.
Van onze correspondeerende leden verloren wij er 14, van wie 8 door den dood;
gelukkig namen 24 nieuwe leden hunne benoeming aan, zoodat wij op het oogenblik
tellen: 33 vereenigingen, 35 persoonlijke leden en 386 correspondeerende leden.
Op onze jaarvergadering te Gouda werden tot bestuursleden gekozen de heeren
prof. W. Vogelsang en F. Schmidt Degener, de eerste tevens tot voorzitter. Deze nam
de benoeming aan, de heer Degener echter bedankte, zoodat op de vergadering te Utrecht
in de vacature opnieuw moest worden voorzien; toen werd de heer F. A. Hoefer gekozen,
die de benoeming aannam en de functie van penningmeester aanvaardde. De Bulletin-
redactie bleef onveranderd, met dien verstande, dat het Bestuur er dit jaar in vertegen-
woordigd was door ondergeteekende inplaats van door mr. Overvoorde, die uitlandig is.
Ziethier, Dames en Heeren, de fata onzer vereeniging. Dat mijn relaas niet méér
vermelden kan, brengt het in verband met de enkele opmerkingen, die ik mij veroorloofde
aan het begin ervan te maken. En mocht dat verband U treffen, des te beter. Mocht het
mogelijk zijn, dat wellicht door deze enkele wenken tot een opgewekter en geregelder
samenwerking tusschen leden en Bestuur de weg werd geopend, dan kunt gij U overtuigd
182
dat bij de plannen voor Schouwburgverbouwing ook op de mogelijkheid den gevel te
behouden zeer ernstig is gelet. Plannen om de schilderachtige grachten te Gouda te dempen
ter uitbreiding van de marktruimte joegen ons schrik aan, nu wij nog eerst verleden jaar
de bekoring daarvan hadden genoten. Maar toen wij ons met de Provinciale Archaeologische
Commissie daarover konden verstaan hebben wij aan deze de actie tot verzet overgelaten
en het verheugt U zeker niet minder dan ons, dat van die plannen vooralsnog niets zal
komen. Van advies dienden wij in restauratie-moeilijkheden bij het kasteel Moermont, waar
wij aandrongen op eerbiediging van het historisch-gewordene. Bij den gemeenteraad van
Westdongeradeel drongen wij aan op het behoud van den toren der kerk te Wierum,
welke kerk zou worden afgebroken. Dezer dagen bereikte ons het verheugend bericht, dat
althans de toren zou worden gespaard.
Wat onze publicaties betreft verdient het Bulletin een eerste plaats. Het overzicht
van den inhoud nagaande, vindt men er groote verscheidenheid van onderwerpen behandeld,
wel een bewijs dat het tracht het gebied onzer belangstelling inderdaad geheel te dekken.
Voorts verscheen het eerste Vervolg op ons Repertorium, eveneens van de hand van
Dr. van Rijnbach, den bewerker van het boek-zelf; binnenkort zal ook het tweede jaar-
vervolg de leden bereiken.
Van onze commissies kan ik U weinig melden: die voor het Woordenboek van
bouwkundige termen schijnt met haren omvangrijken arbeid langzaam te vorderen, die
voor de beschrijving der Compagnie-gebouwen hoopt weldra gereed te zijn.
Ten slotte onze personalia. Wij verloren één vereeniging als lid : die voor Dordrechts
Museum; een onzer persoonlijke leden, dr. Dompierre de Chaufepie, ontviel ons door den
dood: met enkele woorden is de humane en verdienstelijke man in ons Bulletin waar-
deerend herdacht.
Van onze correspondeerende leden verloren wij er 14, van wie 8 door den dood;
gelukkig namen 24 nieuwe leden hunne benoeming aan, zoodat wij op het oogenblik
tellen: 33 vereenigingen, 35 persoonlijke leden en 386 correspondeerende leden.
Op onze jaarvergadering te Gouda werden tot bestuursleden gekozen de heeren
prof. W. Vogelsang en F. Schmidt Degener, de eerste tevens tot voorzitter. Deze nam
de benoeming aan, de heer Degener echter bedankte, zoodat op de vergadering te Utrecht
in de vacature opnieuw moest worden voorzien; toen werd de heer F. A. Hoefer gekozen,
die de benoeming aannam en de functie van penningmeester aanvaardde. De Bulletin-
redactie bleef onveranderd, met dien verstande, dat het Bestuur er dit jaar in vertegen-
woordigd was door ondergeteekende inplaats van door mr. Overvoorde, die uitlandig is.
Ziethier, Dames en Heeren, de fata onzer vereeniging. Dat mijn relaas niet méér
vermelden kan, brengt het in verband met de enkele opmerkingen, die ik mij veroorloofde
aan het begin ervan te maken. En mocht dat verband U treffen, des te beter. Mocht het
mogelijk zijn, dat wellicht door deze enkele wenken tot een opgewekter en geregelder
samenwerking tusschen leden en Bestuur de weg werd geopend, dan kunt gij U overtuigd
182