Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 4
DOI Artikel:
Gips, Bram: Aanwinsten van het Mauritshuis
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0198

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
den toen 25-jarigen kunstenaar, wiens gaven hij moet hebben ingezien, de portretten besteld om
ze bij zich zelf thuis op te hangen. Althans hij gebruikte den kop uit zijn beeltenis voor drie
verschillende prenten (afdrukken van elk ervan zijn, dank zij de welwillendheid van den
H eer H. Ph. Gerritsen te ’s-Gravenhage, in den prentstander geëxposeerd), waarvan er twee
geheel en al, de derde meer in ’t algemeen, met van der Mijn’s schilderij overeenkomt.

Bovendien bestaat
er nog een copie, door
Pothoven geteekend
naar den v. d. Mijn 1),
met toevoeging op den
achtergrond van een
boekerij, die evenwel
nooit op den van der
Mijn voorkwam, ge-
lijk bij onderzoek der
verflaag van den ach-
tergrond gebleken is.

De ietwat onhol-
landsche gracie in
deze van der Mijn’s
doet vermoeden, dat
hij in Londen onder
vreemden invloed is
geraakt, of altans dat
hij veel Fransche schil-
derijen of prenten
heeft gezien. Van
Gooi3) vermeldt in
1751, dus drie jaren
na het ontstaan dezer
portretjes, dat van der
Mijn te Amsterdam
portretten schilderde
»en stukjes in de

manier van Watto”. Zijn Fransche manier van componeeren trof dus reeds den tijdgenoot.

De portretten, door het Mauritshuis aangekocht, zijn 55 c.M. hoog en 46 c.M.
breed. De aankoop geschiedde met finantieelen steun van eenige particulieren, die onbe-
kend wenschen te blijven, doch wien hier een openlijk woord van dank wordt gebracht.

Den Haag, Augustus 1911. W. MARTIN.

1) Vgl. Moes Inconographia Batava, op Ploos v. Amstel. 2) Nieuwe Schouwburg, II, 327.

187
 
Annotationen