Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 4
DOI article:
Korte mededeelingen
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0231

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
welke het «oppertoezicht” verblijft. Zou — zoo luidt onze bescheiden vraag — dit stelsel
van de pyramide-op-haar-punt wel het meest aangewezene zijn om een Museum, waarbij
het bij uitstek op deskundigheid aankomt, tot ontwikkeling te brengen?

H. E. VAN GELDER.

Haarlem. Een goed voorbeeld. — B. en W. hebben tot de Haarlemsche architecten
een rondschrijven gericht waarin het college een beroep doet op hunne medewerking tot
behoud van het stadschoon. In de laatste jaren — schrijven zij — zijn verscheidene typische
gevels uit vroeger eeuwen geruimd, welke in enkele gevallen wel door fraaie gevels ver-
vangen werden. Vaak echter kwam het voor, dat een schoon stuk werk uit vroeger tijd
plaats moest maken voor een bouwwerk waarbij meer rekening was gehouden met het
benutten der opengekomen ruimte, dan met de verzorging van het uiterlijk aanzien. Dat
achten B. en W. te betreuren.

Halsteren. — Bij het Gemeentebestuur van Halsteren is een uitvoerig schrijven
van den Min. van Binnenl. Zaken ingekomen met een uitgebreid rapport over den
toestand der Quirinuskerk, zooals deze is opgenomen door den Rijksbouwmeester voor
de Monumenten. De Minister dringt er ten zeerste op aan, dat het Gemeentebestuur
alles in het werk zal stellen om dit monumentaal bouwwerk, terwille van zijn oudheid,
schilderachtige ligging en historische herinneringen voor het nageslacht te behouden.

Er bestaan plannen om volgens ontwerp van den architect Jos. Cuypers, het
kerkgebouw na eene restauratie in te richten voor gemeentehuis.

's-Hertogenbosch. — Aan het verslag betrekkelijk de herstellingen der St. Janskerk
in 1910 is het volgende ontleend:

De werkzaamheden aan de Noordzijde van het hoogkoor werden voortgezet en
betroffen de herstellingen van twee lichtvensters met hunne traceeringen, omlijstingen en
balustraden, alsmede van een stel dubbele schraagbogen.

De teekeningen op V20 der ware grootte voor de herstelling van genoemd gedeelte
en de omschrijving dier werken, werden in het voorjaar bij het rijk ingezonden, waarop
de goedkeuring is ontvangen.

Aangaande de uitvoering dezer werken valt op te merken, dat de vervallen toestand,
waarin dit gedeelte verkeerde, noodwendig aanzienlijke vernieuwingen tengevolge moest
hebben, desniettemin konden belangrijke onderdeden, zijnde de balustraden en de orna-
mentale versieringen van den schraagboog, na vervanging van enkele sterk verweerde
gedeelten, behouden blijven en wederom ter plaatse worden aangebracht.

Van de voornaamste architectonische onderdeelen en beeldhouwwerken zijn, voor
de uitvoering der herstellingswerken fotografische opnamen geschied.

De frontaalvullingen, welke de lichtvensters van het hoogkoor, aansluitende aan
het noordertransept bekronen, werden hersteld. De zorgwekkende toestand waarin deze

220
 
Annotationen