Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Beets, Nicolaas: Aanwinsten Nederl. Museum voor geschiedenis en kunst
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0257

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
prenten te zoeken, vindt men reeds bij Geertgen (Opwekking van Lazarus, Louvre;
Aanbidding der Koningen, Praag). Het is, meen ik, de eerste maal dat wij in staat
worden gesteld Geertgens invloed op de kunstnijverheid van zijn tijd te documen-
teeren. Ook op zich zelf beschouwd echter geven deze in matten glans lichtende ruitjes
een zeer bijzonder genot. Een werk dat wel uit hetzelfde atelier afkomstig lijkt, werd
in 1910 voor het Keulsche Kunstgewerbe-Museum aangekocht. Het werd met een ander
doch later en waarschijnlijk Antwerpsch ruitje in het laatste jaarverslag 1 2 3) van dat Museum
afgebeeld als Keulsch of Nederlandsch werk uit het begin der 16de eeuw. Een dergelijke
schijf schijnt ook baron Albert von Oppenheim te Keulen te bezitten.

Van vier andere voor het Museum aangekochte en op ongeveer 1525 te dateeren
ruiten behoorden er drie tot een reeks der zeven werken van Barmhartigheid.

Die met het Voeden der hongerigen (afb. 3) het Herbergen der vreemden (afb. 4)
en het Vertroosten der zieken (afb. 5) — deze laatste met, op den achtergrond, het Begraven
der gestorvenen — zijn ons overgebleven. Ze geven op bijzonder duidelijke wijze een
inzicht in het gasthuiswezen dier dagen3). Een naar ik geloof origineele trek is de
aanwezigheid van Christus zelf, die de goede werken schijnt te gelasten.

De vierde schijf Christus geneest een blindgeborene (afb. 6) geeft niet een der
zeven werken, maar zal toch zeker wel een raam van hetzelfde gasthuis hebben gesierd.
De twee episoden waar de evangelist Johannes van verhaalt 3) zien we er op vóór- en
midden-plan zich afspelen. Voor het badwater Siloam heeft de teekenaar blijkbaar naar
het Leidsche grachtje gekeken waar hij aan woonde. Dat de schilder van deze in Leiden
aangekochte ruiten een Leidenaar was acht ik zoo goed als zeker. Aan alles is het te
zien dat ze ontstonden in de onmiddellijke omgeving van Lucas van Leyden en Cornelis
Engebrechtsz. De naam van den glasschilder Pieter Cornelisz. Kunst den zoon van
Cornelis Engebrechtsz en vriend van Lucas komt ons dan ook van zelf in de gedachte.
Voor bijzonderheden over dezen meester raadplege men mijn opstel in een vroegere
jaargang van dit Bulletin 4). Ik heb dien meester daar reeds een glasruitje van het Louvre,
ook een werk van barmhartigheid: het Loskoopen der gevangenen, toegeschreven. Ik steunde
mij daarbij op èèn der P C gemonogrammeerde teekeningen van Pieter Cornelisz. die in
de Berlijnsche en Amsterdamsche prentenkabinetten en bij den Parijschen verzamelaar
Eug. Rodrigues te zien zijn en die bijna alle tot reeksen werken van barmhartigheid
behooren. Ook voor deze ruitjes kunnen de teekeningen in het Amsterdamsche kabinet

1) XX Jahres-Bericht des Kunstgewerbe-Museums der Stadt Cöln für 1910, pag. 29.

2) Het zijn uitstekende illustraties voor de mooie dissertatie van Mej. dr. Chr. Ligtenberg: »De
Armezorg te Leiden tot het einde der XVIde Eeuw. (1908).

3) Johannes 9:5—7: «Zoolang ik in de wereld ben, zoo ben ik het licht der wereld. Dit gezegd
«hebbende, spuwde hij op de aarde, en maakte slijk uit dat speeksel, en streek dat slijk op de oogen

y>des blinden, en zeide tot hem: ga henen, wasch u in het badwater Siloam.Hij dan ging henen

«en wiesch zich, en kwam ziende.”

4) 1909, pag. 10-16.

246
 
Annotationen