Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 5
DOI article:
Het "Voorloopig Verslag" over monumentenzorg en museumbeheer
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0278

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
onlangs besloten eene poging te doen den Minister te bewegen goed te keuren dat dit
achtergebouw wordt gesloopt. Men vertrouwde, dat de Minister het noodige zal verrichten
om dit wandalisme tegen te gaan.

Door eenige leden werd aanbevolen het monument van Menno van Coehoorn te
Wijckel in Friesland, dat gevaar loopt in verval te geraken, over te nemen. Zij meenden
dat daarvoor alle termen zijn.

Luthersche kerk te ’ s-Gravenhage. — Door eenige leden werd er op gewezen, dat,
hoezeer men de instandhouding van oude, monumentale gebouwen toejuichte, het toch
niet vrij van bedenking is voor Rijksrekening verfraaiingen aan particuliere gebouwen te
bekostigen, gelijk ten aanzien van de Luthersche kerk te ’s-Gravenhage en eenigermate
ook van de Groote of St. Jacobskerk aldaar wordt voorgesteld. Naar zij meenden,
behooren belanghebbenden zelf daarin te voorzien.

Anderen voerden hiertegen aan, dat de werken, vereischt voor de instandhouding
en voor de verzekering van een gemakkelijk en doeltreffend onderhoud, dikwijls van zelf
eene verbetering en verfraaiing van een monument medebrengen en dat het soms voor
de stevigheid van een gebouw noodig is sommige onderdeden te voltooien. Zij herinnerden
er hierbij aan, dat het instorten van de Domkerk te Utrecht in 1674 te wijten is geweest
aan de omstandigheid, dat de steenen gewelven niet waren voltooid. Het is dan ook niet
doenlijk eene juiste grens te trekken tusschen hetgeen vereischt wordt voor de instand-
houding en hetgeen het aanzien van een monument verhoogt. Bovendien draagt het Rijk
meestal slechts voor een gedeelte bij in de kosten van eene restauratie, zoodat als regel
kan gelden, dat de uitgaven voor de verbetering van het aanzien van een monument
door de overige belangstellenden worden gedragen.

De beschouwing gaf eerstbedoelden leden aanleiding tot de opmerking, dat, zoo
de verfraaiing in het algemeen geacht wordt geheel door de direct belanghebbenden te
worden bekostigd, het Rijk zou worden gerekend de volle kosten voor de instandhouding
te dragen, hetgeen nimmer het beginsel is geweest. Wat voorts in het bijzonder de
Luthersche kerk betreft, diende in het oog te worden gehouden, dat de verfraaiing van
het inwendige alleen voor de leden van de Luthersche gemeente, niet voor het kunst-
lievend publiek in het algemeen beteekenis heeft. Daarbij wekte het bevreemding, dat
een beroep is gedaan op den steun der Regeering voor een zoo luttel bedrag als het
hier geldt. Men meende, dat het kerkbestuur met eenige inspanning die som wel uit
vrijwillige bijdragen had kunnen bijeenbrengen. De Minister had niet zoo gemakkelijk
aan het verzoek moeten voldoen, vooral niet omdat er zooveel andere meer hulpbe-
hoevende monumenten op bijstand wachten.

Groote of St. Jacobskerk te 's-Gravenhage. — In verband met de mededeeling van
den Minister dat het doel der restauratie in de eerste plaais is, »amotie van de huisjes
rondom de kerk”, werd gevraagd of de Minister ook zal zorg dragen, dat het onlangs
tegen de kerk gebouwde kostershuis weder verdwijne.

Het wekte bevreemding, dat het smakelooze stucgewelf van het koor, dat eigenlijk

267
 
Annotationen