Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr.1]
DOI Artikel:
Kalf, Jan: Opgravingen in de St. Servaaskerk te Maastricht
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0030

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Monulphus, het einde der zesde eeuw, zijn, en ware de gang of «kleine crypt” het
overblijfsel van een langere gang, die oorspronkelijk diende om uit de choorcrypt toegang
te geven naar het graf. Bij den bouw van de crypt onder de viering, in 1039 gesteld,
zou dan die gang grootendeels zijn afgebroken.

Bij het onderzoek van deze veronderstelling is de groote moeilijkheid, dat de

crypten niet sinds haar ontstaan
bewaard zijn gebleven, doch
afgebroken werden en, bij de
restauratie van de kerk, in 1881
zijn herbouwd. Van de crypt
onder de viering weten wij, dat
haar afbraak in 1812 is ge-
schied, tegelijk met die van de
gang-overwelving — het gewelf
van het graf bleef ook toen
gespaard —, maar van de ooste-
lijke crypt was alleen bekend,
dat zij in 1812 reeds niet meer
bestond. Men kan dus den tegen-
woordigen toestand niet zoo-
maar aanvaarden, men dient eerst
te weten wat er, vóór de restau-
ratie, nog aanwezig was, en het
is niet voldoende daarnaar te
informeeren bij Dr. Cuypers
en Victor de Stuers, die dat
restauratiewerk leidden, want
het menschelijk geheugen is niet
onfeilbaar. Een restaurator kan
zich ook niet bepalen tot het
waarnemen, het opmerken van
bestaande gegevens. Hij moet
Afb. 1. Oostelijke crypt der St. Servaaskerk naar het oosten. die verwerken, hij interpreteert

ze daarom in een of anderen
zin, en het valt dus, bijna veertig jaar later, in billijkheid niet meer van hem te vorderen,
dat hij zich nog volkomen zuiver zou herinneren wat hij vond en wat hij bedacht: er
is groot gevaar, dat het beeld in zijn memorie door het werk van zijn fantasie min of
meer werd gekleurd.

Ik had dus naar onaandoenlijker getuigen te zoeken en vond die in de aanteekeningen
van Heylerhoff, ooggetuige van de afbraak van 1812, in foto’s, teekeningen en rapporten,

18
 
Annotationen