Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI issue:
[Nr.1]
DOI article:
Kalf, Jan: Opgravingen in de St. Servaaskerk te Maastricht
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0048

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
vertoont thans, trapsgewijs, verhoogingen, doch daar deze zoowel van hoogte als van
oppervlak ongelijk zijn, en ook niet de geringste sporen van uitslijting door gebruik
vertoonen, hebben zij niet de treden van een trap gevormd. Neemt men echter aan, dat
zij als onderlaag van treden hebben gediend, en dat men, alvorens de doorgang dicht
te metselen, de hardsteenen platen, die erop lagen, wegnam, om ze elders toe te passen,
dan blijken de aanwezige niveau-verschillen met eenige aanvullingen bruikbaar voor een
trap, die, met drie treden vóór den scheiwand, van den vloer der choorcrypt naar dien

van de verbindingsgang stijgt (zie afb. 13).

Sinds den bouw der choorcrypt, waren de kleine
crypt en het graf dus vanuit deze, door de verbindings-
gang, toegankelijk. Maar aangezien deze laatste ruimten
ouder zijn dan de eerste — wat nog zal blijken —,
bleef te onderzoeken, hoe men ze vroeger betreden
kon. Om hunnen hoogen ouderdom heb ik toen
gedacht, dat zij deel zouden uitgemaakt kunnen hebben
van een aanleg in den geest der zeer oude crypten,
die o. a. in St. Gallen, Werden en Chartres hebben
bestaan. Daar is n.1. het met een confessio verbonden
graf van den heilige omgeven door gangen en van
daaruit toegankelijk. Het kwam er dus op aan te
weten, of aan weerszijden van de kleine crypt en het
graf vroeger gangen hadden bestaan, en daarom liet
ik, op het bordes van de zuidelijke trap naar de
vieringscrypt (zie afb. 3 bij D), den noordelijken
muur doorbreken.

Men kwam toen al spoedig in een ledig graf
terecht, van zeer oude constructie: samengesteld van
onregelmatige steenen, aan den binnenkant bedekt
met een pleisterlaag, waarop nog sporen van roode
kleur, en in den vorm van een overwelfden sarkofaag.
Wees dit graf er reeds op, dat hier wel nimmer een
gang zou hebben bestaan, toen een deel van den bodem
van het graf was weggebroken en de buitenkant van
den muur der kleine crypt bereikt, toonde de ruwe bewerking daarvan, dat hij niet
bestemd was geweest om in het gezicht te komen. Peilingen bewezen ook, dat er geen vloer
lag langs dezen muur. Terzijde van de kleine crypt heeft dus geen gang bestaan. En
toen er later gelegenheid kwam den vloer der kerk op te breken, en de zijmuren van
het graf gedeeltelijk te ontgraven, bleek, dat ook daar nimmer zijgangen waren geweest.

De wijze, waarop de kleine crypt en het graf, vóór den bouw van de choorcrypt,
toegankelijk waren, moet dus een andere zijn geweest dan die van de voorbeelden, welke

DOORSNEDE A-B

BESTAANDE

VLOER

VERBIN-

DINGSGANG


H

m





-B

CHOORCRYPT/'

Afb. 13. Reconstructie der oorspronke-
lijke doorgang van de oostelijke
crypt naar de verbindingsgang met
de kleine crypt.

36
 
Annotationen