Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr.1]
DOI Artikel:
Kalf, Jan: Opgravingen in de St. Servaaskerk te Maastricht
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0050

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
breeder is geweest — waardoor het dan wèl in de as stond —, en aan den noordkant
werd versmald om plaats te maken voor de deur. Oorspronkelijk bestond er dus geen
deur tusschen de kleine crypt en het graf, doch waarschijnlijk wel een venster.

III. DE BOVENKERK.

De aanleg der St. Servaaskerk vertoont eene onregelmatigheid, die dadelijk in het
oog valt: het schip is acht traveeën diep; de drie beuken worden door pijlers gescheiden,
en zoowel deze pijlers als de intercolumniën zijn in de zeven westelijke traveeën alle
even breed, doch de pijlers, die de zevende travee, oostwaarts, aan de achtste verbinden,

zijn belangrijk breeder en deze travee is ook
dieper dan de overige. De scheibogen in de
achtste travee hebben dus grooter spanning, zijn
hooger dan de andere. De impost, waarop zij
aanvangen is daarenboven anders, en iets hooger
geplaatst, dan voor de overige bogen (zie afb. 15).
En eindelijk zijn de vensters, welker as in alle
andere traveeën recht boven het zenith der schei-
bogen staat, in de achtste travee niet in het
midden, doch meer naar het westen geplaatst.

Vroegere onderzoekers hebben terecht be-
grepen, dat dit alles geen toeval kon zijn, doch
wees op eene verbouwing van de kerk, bij die
breedere pijlers aangevangen. Denkt men zich nu
deze pijlers even breed als de andere, en begint
men dan van hunnen aldus gerestitueerden oost-
kant de ten westen bestaande travee-indeeling
door te zetten, dan blijkt, dat de afstand tusschen
deze pijlers en de hoeken van priesterchoor en
transept door vier zulke traveeën juist wordt in
beslag genomen. De conclusie ligt voor de hand :
het driebeukige schip was oorspronkelijk elf (7 -j- 4) traveeën diep en sloot onmiddellijk
bij het choor aan, maar terwille van den bouw van het dwarspand heeft men de achtste
en volgende traveeën afgebroken, vervolgens den laatsten pijler van het oude werk
verbreed, waarna er — al was het transept wijder genomen dan het middenschip — voor
de nieuwe achtste travee grooter breedte moest overblijven, dan de oude traveeën bezaten.
Met verschil in opvatting betreffende den aanleg van het choor hebben zoowel Dr. Cuypers
als Pastoor Schmeits zich de oorspronkelijke gedaante der St. Servaaskerk gedacht volgens
deze redeneering — gelijk hunne hierbij gereproduceerde reconstructies doen blijken (afb. 16).

Er bestaat intusschen een zeer ernstig bezwaar tegen deze oplossing. Dat de vensters
in de achtste travee uit het midden staan, kan men, bij dezen gedachtengang, alleen

Afb. 15. Pijler tusschen de zevende en achtste
travee in de St. Servaaskerk, aan den noordkant.

38
 
Annotationen