DOI Heft:
[Nr. 2-3]
DOI Artikel:De staatsbegrooting voor 1916
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0079
in de Zuiderkerk te Enkhuizen (7e van 10 termijnen), de Ned. Hervormde kerk te Goes
(3e van 4 termijnen), de St. Jacobskerk te ’s-Gravenhage (5e van 15 of 16 termijnen),
de Kloosterkerk te ’s-Gravenhage (3e van 7 termijnen), de Groote of St. Bavokerk
te Haarlem (6e van 8 termijnen), de R. K. kerk te Harderwijk (laatste van 4 termijnen),
den toren te Haren (laatste van 4 termijnen), de St. Janskerk te ’s-Hertogenbosch (waarvan
niet met voldoende zekerheid te bepalen is, wanneer de restauratie voltooid zal zijn),
de St. Pieterskerk te Leiden (10e van 20 termijnen), de O. L. Vrouwekerk te Maastricht
(laatste van 4 termijnen), de Dominicanerkerk te Maastricht (laatste van 5 termijnen),
de St. Janskerk te Maastricht (laatste van 8 termijnen), het raadhuis te Middelburg
(5e van 6 termijnen), den toren der Groote kerk te Steenwijk (4e van 5 of 6 termijnen),
de Ned. Herv. kerk te Vlissingen (4e van 5 termijnen), de Ned. Herv. kerk te IJsselstein
(5e van 6 termijnen), den St. Maartenstoren te Zaltbommel (laatste van 2 termijnen) en
de St. Walburgskerk te Zutphen (7e van 10 termijnen) zijn noodig tot voortzetting der
aangevangen werken, waarvoor bij de wet de gelden gevoteerd zijn. De bedragen zijn
gesteld op hetzelfde cijfer als bij de Staatsbegrooting voor 1915 is toegestaan, met
uitzondering van de Doorwerth, den toren te Haren, de St. Janskerk te Maastricht, de
R. K. kerk te Harderwijk en de Dominicanerkerk te Maastricht, waarvan de eindtermijnen
resp. ƒ1000.—, ƒ1600.—, ƒ600.—, ƒ1500.— en ƒ3350.— bedragen.
Voor de Groote kerk te Brielle zou voor 1916 de laatste van 14 termijnen tot
een bedrag van ƒ1000.— dienen te worden uitgetrokken; de werken zijn echter nog niet
voltooid en zullen nog een bedrag van ƒ14.360.— vorderen. Kerkvoogden verzoeken, dat
ook in dit bedrag door het Rijk op den gewonen voet worde bijgedragen; in het belang
van de voltooiing van dit belangrijke monument meent de Minister, dat aan dit verzoek
behoort te worden voldaan door alsnog een bedrag van ƒ8800.— beschikbaar te stellen
en hij heeft daarom ook dit jaar weder ƒ3000.— uitgetrokken.
Het extra subsidie ad ƒ2000.— gedurende 10 jaren ten behoeve der St. Janskerk
te Gouda is met 1915 afgeloopen. In verband daarmede wordt het Rijkssubsidie van
ƒ10.000.— op ƒ8000.— teruggebracht.
Voor de Ned. Herv. kerk te Oud-Vossemeer was op hoofdstuk V der Staats-
begrooting voor 1915 een eindtermijn van ƒ1000.— uitgetrokken. De werken zijn zeer
tegen gevallen. Nu de restauratie voltooid is, blijkt, dat in plaats van + ƒ22000.—
noodig is geweest ± ƒ31000.—. In aanmerking genomen de verdienstelijke wijze, waarop
door kerkvoogden voor eene deugdelijke restauratie is zorg gedragen en de slechte financieele
omstandigheden van het kerkbestuur, kwam eene tegemoetkoming in het tekort ad 50°/0 zijnde
ƒ4400.—, te verdeelen over 2 jaren, billijk voor. Deswege wordt ƒ2200.— uitgetrokken.
Ook het ramingscijfer voor de restauratie van de Ned. Herv. kerk te Zuidbroek,
waarvoor op hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 1915 een eindtermijn van ƒ1000.—
beschikbaar was, is te laag gebleken. Het tekort zal vermoedelijk ongeveer ƒ1000.—
bedragen. Eene tegemoetkoming kwam den Minister ook in dit geval billijk voor, weshalve
hij alsnog een bedrag van ƒ500.— heeft aangevraagd.
67
(3e van 4 termijnen), de St. Jacobskerk te ’s-Gravenhage (5e van 15 of 16 termijnen),
de Kloosterkerk te ’s-Gravenhage (3e van 7 termijnen), de Groote of St. Bavokerk
te Haarlem (6e van 8 termijnen), de R. K. kerk te Harderwijk (laatste van 4 termijnen),
den toren te Haren (laatste van 4 termijnen), de St. Janskerk te ’s-Hertogenbosch (waarvan
niet met voldoende zekerheid te bepalen is, wanneer de restauratie voltooid zal zijn),
de St. Pieterskerk te Leiden (10e van 20 termijnen), de O. L. Vrouwekerk te Maastricht
(laatste van 4 termijnen), de Dominicanerkerk te Maastricht (laatste van 5 termijnen),
de St. Janskerk te Maastricht (laatste van 8 termijnen), het raadhuis te Middelburg
(5e van 6 termijnen), den toren der Groote kerk te Steenwijk (4e van 5 of 6 termijnen),
de Ned. Herv. kerk te Vlissingen (4e van 5 termijnen), de Ned. Herv. kerk te IJsselstein
(5e van 6 termijnen), den St. Maartenstoren te Zaltbommel (laatste van 2 termijnen) en
de St. Walburgskerk te Zutphen (7e van 10 termijnen) zijn noodig tot voortzetting der
aangevangen werken, waarvoor bij de wet de gelden gevoteerd zijn. De bedragen zijn
gesteld op hetzelfde cijfer als bij de Staatsbegrooting voor 1915 is toegestaan, met
uitzondering van de Doorwerth, den toren te Haren, de St. Janskerk te Maastricht, de
R. K. kerk te Harderwijk en de Dominicanerkerk te Maastricht, waarvan de eindtermijnen
resp. ƒ1000.—, ƒ1600.—, ƒ600.—, ƒ1500.— en ƒ3350.— bedragen.
Voor de Groote kerk te Brielle zou voor 1916 de laatste van 14 termijnen tot
een bedrag van ƒ1000.— dienen te worden uitgetrokken; de werken zijn echter nog niet
voltooid en zullen nog een bedrag van ƒ14.360.— vorderen. Kerkvoogden verzoeken, dat
ook in dit bedrag door het Rijk op den gewonen voet worde bijgedragen; in het belang
van de voltooiing van dit belangrijke monument meent de Minister, dat aan dit verzoek
behoort te worden voldaan door alsnog een bedrag van ƒ8800.— beschikbaar te stellen
en hij heeft daarom ook dit jaar weder ƒ3000.— uitgetrokken.
Het extra subsidie ad ƒ2000.— gedurende 10 jaren ten behoeve der St. Janskerk
te Gouda is met 1915 afgeloopen. In verband daarmede wordt het Rijkssubsidie van
ƒ10.000.— op ƒ8000.— teruggebracht.
Voor de Ned. Herv. kerk te Oud-Vossemeer was op hoofdstuk V der Staats-
begrooting voor 1915 een eindtermijn van ƒ1000.— uitgetrokken. De werken zijn zeer
tegen gevallen. Nu de restauratie voltooid is, blijkt, dat in plaats van + ƒ22000.—
noodig is geweest ± ƒ31000.—. In aanmerking genomen de verdienstelijke wijze, waarop
door kerkvoogden voor eene deugdelijke restauratie is zorg gedragen en de slechte financieele
omstandigheden van het kerkbestuur, kwam eene tegemoetkoming in het tekort ad 50°/0 zijnde
ƒ4400.—, te verdeelen over 2 jaren, billijk voor. Deswege wordt ƒ2200.— uitgetrokken.
Ook het ramingscijfer voor de restauratie van de Ned. Herv. kerk te Zuidbroek,
waarvoor op hoofdstuk V der Staatsbegrooting voor 1915 een eindtermijn van ƒ1000.—
beschikbaar was, is te laag gebleken. Het tekort zal vermoedelijk ongeveer ƒ1000.—
bedragen. Eene tegemoetkoming kwam den Minister ook in dit geval billijk voor, weshalve
hij alsnog een bedrag van ƒ500.— heeft aangevraagd.
67