Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr. 2-3]
DOI Artikel:
Korte mededeelingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0135

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
van stedenschennis zijn de zoogenaamde mannen van de praktijk, die ons droomers
noemen en die hun verwoestingen aanrichten in den waan, aan een onverbiddelijke
noodzaak te gehoorzamen. Die onverbiddelijke noodzaak is echter maar al te vaak een
toevallige constellatie van het oogenblik, en niets juist is aan sneller en feller wisselingen
onderworpen dan deze. Een kras voorbeeld hiervan levert de wijze, waarop een stad als
het oude Amsterdam van haar kroon beroofd werd. Bijna een halve eeuw geleden moest
de pracht van haar oude havens zonder genade worden opgeofferd aan de eischen van
het nieuwe spoorwegverkeer. De operatie is onherstelbaar, en aan het eigenaardige schoon
der kanalenstad heeft zij den nekslag toegebracht. En toch zijn er thans weer velen de
meening toegedaan, dat de toen onvermijdelijk geachte oplossing juist uit een oogpunt
van praktijk een ondeugdelijke moet heeten. Ik zal thans zwijgen van de manier, waarop
de plaatsing van het Centraalstation te Amsterdam het oude stadsplan onnoodig in den
grond heeft verminkt. Maar in een nog dichter bij ons liggend tijdperk zijn er voorbeelden
van denzelfden aard bij menigte aan te wijzen. Het Pesthuis, de Reguliersgracht, het
Spinhuis, het Leidsche Rapenburg, het Arsenaal, de Dordtsche Berckepoort, zij allen waren
wederom door de mannen der niets ontziende praktijk ter dood veroordeeld. En evenwel
zijn al deze monumenten bij nader onderzoek volkomen behoudbaar gebleken, en moest
het over hen uitgesproken vonnis in hooger beroep worden vernietigd.

Niet de droomers van het bedachtzame behoud dus, maar integendeel de belijders
van de radicale practijk, zijn slag op slag de kortzichtigen gebleken”.

»Rembrandt." — De Vereeniging Rembrandt gaat niettegenstaande de slechte
tijdsomstandigheden toch voort alles in het werk te stellen om Nederlandsche Kunstschatten
voor het Vaderland te behouden.

Twee kunstwerken van beteekenis zijn in de laatste twee jaren op voorstel van
den hoofddirecteur van het Rijksmuseum aangekocht en thans in dat Museum tentoongesteld.
Het zijn een fraai en belangrijk symbolisch stilleven door Torrentius, en een mansportretje
van Frans Hals, van zeer zuiver gehalte en prachtige schildering, dat enkele dagen geleden
van Mr. J. B. Luykx te Hilversum is gekocht.

De vereeniging betaalde voor dit meesterwerkje de kapitale som van ƒ30.000.

Amsterdam. — De gevel Heerengracht 126, van het huis »Het Moortje”, een fraai
staal van Lodewijk XlV-stijl, is afgebroken. Het was een natuursteenen gevel, gevat in
twee holle pilasters, en met rijkversierde kroonlijst en middenpartij.

— Het perceel Nieuwendijk 61 te Amsterdam, dat voor eenigen tijd van eigenaar
is verwisseld, wordt thans beneden geheel uitgebroken. Bij het verwijderen van het
behangselpapier van de wanden kwam op den schoorsteen in het achtergedeelte een
schilderstuk te voorschijn, een zoogenaamd schoorsteenstuk. Het was geheel bedekt onder
een laag stof en vuil.

125
 
Annotationen