Deze gevangenis is nog lang bewaard gebleven. Eene afbeelding ervan komt nog voor
in het «Album van West-Friesland”, door Jolly geteekend, en thans in het W.-Fr. Museum.
In 1729 werd volgens Abbing: »de voorgevel van het Burger-Weeshuis mede in
»dezen zomer geheel en al uit den grond nieuw opgehaald. Boven de poort of den
ingang (afb. 28), die van hardsteen en aan weerskanten met festoenen is uitgewerkt, ziet
»men een uitgehouwen duif: daarboven het wapen van Hoorn, en op de hoeken een
«weesjongen en een -meisje, alles zeer fraai in hardsteen uitgehouwen.”
Op een teekeningetje van Pronk van 1727 komt ook reeds
een poortje voor, waarop twee beeldjes en een eenhoorn.
Het jaartal 1729, dat er volgens »N. Holl. Oudh.” vroeger
op stond, klopt met de toen plaats gehad hebbende verbouwing
van den gevel.
Thans staat boven het poortje. 1620! Hoe is dit
te verklaren? Het poortje moet verscheidene jaren geleden
(doch na 1891) zoogenaamd «opgeknapt” zijn; dit is ook
heel goed te bemerken. Kan bij die gelegenheid het jaartal
1729 ook veranderd zijn in 1620? of slaat dit soms op het
oude poortje, waarvan Pronk eene afbeelding geeft? Ook kan
het wezen dat men zich herinnerde, dat er in 1620 een
Huiszittene-arme-weeshuis is opgericht. Dit had met het Burger-
weeshuis echter niets te maken, hoewel het er later, in 1795,
mede gecombineerd is. Het »Huyszittene-arme-weeshuys” werd
toen en is thans nog kazerne.
Aan de Noordzijde van den gevel is een steen inge-
metseld, herinnerende aan het feit, dat Bossu er gevangen
gezeten heeft. Deze steen waarop ook het hierboven afgedrukte
vers, draagt het jaartal 1848.
De Regentessenkamer bevat een schoorsteen in den stijl
van Lodewijk XV en daarboven een reliëf, in stuc. In de
Regentenkamer hangt een portret van Isac Pietersz. Kistemaker,
gemerkt: «Anno 1644 aetat. 24” met vers uit 1670.
In de kamer bevinden zich ook verscheidene fraai geslepen
bokalen. Op de binnenplaats ziet men het wapen van Hoorn, en twee beelden van weezen, waar-
schijnlijk van een vroeger gebouw. In de vestibule staat een 17de eeuwsche offerbus van brons.
In de regentessenkamer vind ik dan behalve het reeds opgenoemde, vermeld in
»N. H. Oudh.”, nog een tafel Lodewijk XV en vier mooie koperen 18de eeuwsche
kandelaars, en in de Regentenkamer één mooie groote en twee kleine tafels Lod. XV,
een leunstoel in den stijl Lod. XVI, twee 18de eeuwsche tinnen kandelaars en twee mooie
teekeningetjes van Pronk, 1727, voorstellende: a. Het Gevangenhuis van Bossu, weeshuis
en arsenaal, b. Binnenplaats van het Weeshuis.
Afb. 28. Poortje van het
Weeshuis.
178
in het «Album van West-Friesland”, door Jolly geteekend, en thans in het W.-Fr. Museum.
In 1729 werd volgens Abbing: »de voorgevel van het Burger-Weeshuis mede in
»dezen zomer geheel en al uit den grond nieuw opgehaald. Boven de poort of den
ingang (afb. 28), die van hardsteen en aan weerskanten met festoenen is uitgewerkt, ziet
»men een uitgehouwen duif: daarboven het wapen van Hoorn, en op de hoeken een
«weesjongen en een -meisje, alles zeer fraai in hardsteen uitgehouwen.”
Op een teekeningetje van Pronk van 1727 komt ook reeds
een poortje voor, waarop twee beeldjes en een eenhoorn.
Het jaartal 1729, dat er volgens »N. Holl. Oudh.” vroeger
op stond, klopt met de toen plaats gehad hebbende verbouwing
van den gevel.
Thans staat boven het poortje. 1620! Hoe is dit
te verklaren? Het poortje moet verscheidene jaren geleden
(doch na 1891) zoogenaamd «opgeknapt” zijn; dit is ook
heel goed te bemerken. Kan bij die gelegenheid het jaartal
1729 ook veranderd zijn in 1620? of slaat dit soms op het
oude poortje, waarvan Pronk eene afbeelding geeft? Ook kan
het wezen dat men zich herinnerde, dat er in 1620 een
Huiszittene-arme-weeshuis is opgericht. Dit had met het Burger-
weeshuis echter niets te maken, hoewel het er later, in 1795,
mede gecombineerd is. Het »Huyszittene-arme-weeshuys” werd
toen en is thans nog kazerne.
Aan de Noordzijde van den gevel is een steen inge-
metseld, herinnerende aan het feit, dat Bossu er gevangen
gezeten heeft. Deze steen waarop ook het hierboven afgedrukte
vers, draagt het jaartal 1848.
De Regentessenkamer bevat een schoorsteen in den stijl
van Lodewijk XV en daarboven een reliëf, in stuc. In de
Regentenkamer hangt een portret van Isac Pietersz. Kistemaker,
gemerkt: «Anno 1644 aetat. 24” met vers uit 1670.
In de kamer bevinden zich ook verscheidene fraai geslepen
bokalen. Op de binnenplaats ziet men het wapen van Hoorn, en twee beelden van weezen, waar-
schijnlijk van een vroeger gebouw. In de vestibule staat een 17de eeuwsche offerbus van brons.
In de regentessenkamer vind ik dan behalve het reeds opgenoemde, vermeld in
»N. H. Oudh.”, nog een tafel Lodewijk XV en vier mooie koperen 18de eeuwsche
kandelaars, en in de Regentenkamer één mooie groote en twee kleine tafels Lod. XV,
een leunstoel in den stijl Lod. XVI, twee 18de eeuwsche tinnen kandelaars en twee mooie
teekeningetjes van Pronk, 1727, voorstellende: a. Het Gevangenhuis van Bossu, weeshuis
en arsenaal, b. Binnenplaats van het Weeshuis.
Afb. 28. Poortje van het
Weeshuis.
178