DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:Hoogewerff, Godefridus J.: Catalogiseering van nederlandsche kunstwerken in Italië
DOI Seite / Zitierlink:https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0248
VIII. («Rechts en 1 inks”.). — De aanwijzingen «rechts” en «links” dienen gegeven
te worden met betrekking tot de rechter en linker hand van den beschouwer, en zulks ook bij
portretten, overeenkomstig de regel, die 'bij numismatische beschrijvingen algemeen in gebruik
is. B.v. schrijve men «borstbeeld, gewend naar rechts.” Wanneer er echter sprake is van een
rechter of linker lichaamsdeel, spreekt het van zelf dat dit doelt op de afgebeelde figuur.
IX. (Afmetingen.). — Dikwijls zijn de bladen der teekeningen, — in dit opzicht
verschillend van gravures, — onregelmatig afgesneden. Men zal goed doen ieder blad
boven en beneden, links en rechts te meten, en van de aldus geconstateerde afmetingen
de grootste hoogte en grootste breedte in den catalogus te vermelden.
(Men kan ook als regel nemen elk blad rechts en beneden te meten en deze maten
op te geven; maar bij zeer onregelmatig afgesneden bladen is het dan zaak, ook de
hoogte links en de breedte boven te vermelden.)
Indien hoeken zijn afgeschuind of afgerond wordt dit opgegeven. De maten
worden dan over de grootste hoogte en grootste breedte medegedeeld, zooals bij ovale
teekeningen van zelf het geval is.
X. (Staat van bewaring.). — Wat betreft de staat van bewaring, deze komt
alleen ter sprake in zoover er scheuren, gaten of andere defecten te vermelden zijn.
XI. (Papier.). — Aanwijzingen aangaande kwaliteit en karakter van het papier
zijn onmisbaar. Behalve de kleur en de eventueele aanwezigheid van een watermerk
moet de wijze van het «vergé” en de afstand der «pontuseaux” worden opgegeven,
236
te worden met betrekking tot de rechter en linker hand van den beschouwer, en zulks ook bij
portretten, overeenkomstig de regel, die 'bij numismatische beschrijvingen algemeen in gebruik
is. B.v. schrijve men «borstbeeld, gewend naar rechts.” Wanneer er echter sprake is van een
rechter of linker lichaamsdeel, spreekt het van zelf dat dit doelt op de afgebeelde figuur.
IX. (Afmetingen.). — Dikwijls zijn de bladen der teekeningen, — in dit opzicht
verschillend van gravures, — onregelmatig afgesneden. Men zal goed doen ieder blad
boven en beneden, links en rechts te meten, en van de aldus geconstateerde afmetingen
de grootste hoogte en grootste breedte in den catalogus te vermelden.
(Men kan ook als regel nemen elk blad rechts en beneden te meten en deze maten
op te geven; maar bij zeer onregelmatig afgesneden bladen is het dan zaak, ook de
hoogte links en de breedte boven te vermelden.)
Indien hoeken zijn afgeschuind of afgerond wordt dit opgegeven. De maten
worden dan over de grootste hoogte en grootste breedte medegedeeld, zooals bij ovale
teekeningen van zelf het geval is.
X. (Staat van bewaring.). — Wat betreft de staat van bewaring, deze komt
alleen ter sprake in zoover er scheuren, gaten of andere defecten te vermelden zijn.
XI. (Papier.). — Aanwijzingen aangaande kwaliteit en karakter van het papier
zijn onmisbaar. Behalve de kleur en de eventueele aanwezigheid van een watermerk
moet de wijze van het «vergé” en de afstand der «pontuseaux” worden opgegeven,
236