Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Berkhout, Hendrik Teding van: Regels voor het catalogiseeren van teekeningen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0253

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
mededeeling van reeds gerestaureerde defecten en van den aard der restauraties. Is in eene
teekening een en ander (b.v. opschriften) door andere hand toegevoegd, zoo wordt dit
(c.q. als vermoeden) bij de beschrijving vermeld.

De kleur van het papier worde slechts opgegeven, wanneer die zeer beslist afwijkt
van wit; onderscheid is te maken tusschen «blauw (aan één zijde blauw) papier” en
«papier blauw gewasschen.” Verder deele men mede of het geschept, machinaal (c.q. met
ingeperst vergé), Chineesch, Japan, enz. is, en of de oppervlakte op eenige wijze (b. v.
voor zilverstift) geprepareerd is. Het watermerk worde kort genoemd, onder verwijzing
naar Briquet en, als het daar ontbreekt, naar het te bespreken register. Van het vergé
deele men het aantal rechte draden per (b.v.) 5 c.M. mede, van de pontuseaux de
gemiddelde van (b. v.) vier vlechtdraad-afstanden. De wenschelijkheid van mededeelingen
over de samenstelling is voor ieder geval afzonderlijk te beoordeelen.

Nog dient te worden vermeld, in welke collecties en veilingen zich het blad bevond
en welke verzamelaarsmerken er op voorkomen — dit laatste t. z. t. onder verwijzing naar
het werk, waaraan de Heer F. Lugt bezig is. Tenslotte is eene opgave van de literature
over eene teekening en van de reproducties — in publicaties zoowel als afzonderlijk
verkrijgbare — gewenscht.

Bij den catalogus behoort, zooals ik boven reeds opmerkte, o. m. een register van
de groepen. Dit kan in gewone registervorm worden ingericht: de groepen in de volgorde
waarin zij zijn behandeld, in iedere groep de kunstenaars eveneens. Beter komt het mij
voor, dit register samen te stellen op de wijze van de bekende Dowdeswell Chart; iedere
kunstenaar wordt op het in verticale richting in jaren (vijftallen jaren) verdeelde tableau
op zijn (c. q. benaderd) geboortejaar ingeschreven; de kunstenaars van eenzelfde groep
komen boven elkaar, de groepen, voor zoover zij min of meer gelijktijdig zijn — en dit
zal veel voorkomen — naast elkaar. Men verkrijgt zoo een goed overzicht van de
samenstelling der groepen, van het chronologisch en systematisch verband er tusschen,
van de tijdperken van bloei en, door belangrijke meesters, wier werk in de collectie
ontbreekt, tusschen haakjes in te schrijven, van de lacunes in de verzameling. Het alfabetisch
register verwijst naar de bladzijde van den catalogus, terwijl, door er de (c. q. benaderde)
geboorte- (en sterf-) jaren in op te nemen, ook de plaats in het tableau, dus in de groep,
terstond te vinden is.

Een register van de watermerken mag m. i. niet ontbreken, ’t zij dat men hier alle,
dan wel alleen die, welke bij Briquet ontbreken, in facsimilé in opneemt; zij worden door-
loopend genummerd, terwijl c. q. naar Briquet verwezen wordt. Nummers tusschen haakjes
verwijzen naar den catalogus.

Bij het persklaar maken van den catalogus worden op de kaarten de (doorloopende)
volgnummers bijgeschreven en de kunstenaarsnamen doorgeslagen, behalve op de eerste
van eiken meester; op deze worden de geboorte-en sterfjaren toegevoegd ; meer biografische
mededeelingen komen mij overbodig voor. Op auteur, titel en techniek volgen de afmetingen;
na de beschrijving deele men de opschriften (van de hand van den kunstenaar) en het

241
 
Annotationen