Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Kerkwijk, A. O. van: Muntvondst te Olst (Overijsel)
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0255

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Gelderland. Botdrager van Eduard (1361 — 1371) te Arnhem geslagen, dubbele
Groot van Arnoud (1423—1473), Vuurijzers van Filips den Schoonen (1482—1496) van
1492 en halve Stuivers zonder jaartal, Vuurijzers, Stuivers en dubbele Stuivers van Karei
van Egmond (1492—1538).

Nijmegen. Dubbele Stuivers.

Zutfen. Albus van 1480.

Holland. Vuurijzers van Maria van Bourgondië van 1479 en 1483, dubbele
Griffioen (1488) en Groot van Maximiliaan en Filips den Schoone, halve Stuiver (zonder
jaar), Stuivers (1499) en dubbele Stuivers van 1496 en 1499 van Filips den Schoonen.

Utrecht. Dubbele Groot van Rudolf van Diepholt (1431 — 1455) te Deventer ge-
slagen, Stuivers van 1468, 69, 70, 71, 72 en 73, Grooten van 1473, dubbele Grooten
van 1474, dubbele Stuivers van 1477 en Vuurijzer van 1492 van David van Bourgondië.
Dubbele Stuiver 1498, 1510 en 1512, Grooten 1507 van Frederik van Baden.

Groningen, Deventer en Kampen. In 1479 sloten burgemeester, schepenen en raad
der steden Deventer en Kampen en burgemeester en raden van de stad Groningen eene
overeenkomst, om in elk dier drie steden te doen slaan munten van een zelfde type en
van gelijke waarde, waardoor men hoopte een einde te maken aan de y>dwelinge in den
payemente tot groeten achterdele ende schaden der gemeenheit”. De munten, die men zou
slaan, waren:

1. Een zilveren penning, waarvan op een Keulsch mark1 2) zouden gaan 83, die
6 penningen lijn zou bevatten, en waarvan 20 een waarde zouden vertegenwoordigen
van een gouden Rijnschen gulden.

2. Een zilveren penning, als voren, waarvan 169 op een Keulsch mark zouden
gaan, van hetzelfde gehalte en waarvan 40 de waarde van een gouden Rijnschen gulden
zouden hebben.

Behalve deze stukken, die Schellingen genoemd werden, zouden er nog onder-
deden worden geslagen. Op de eene zijde der munten zou voorkomen het wapen der
stad, waar het stuk geslagen was »myt enen cruce dat coemen sal uyt den wapen" en de
woorden: »Moneta nova Daventrien of Campen of Gronyngen", de andere zijde zou de
wapens dier drie steden vertoonen, met het jaartal.

De zakelijke inhoud dier overeenkomst staat aangeteekend in het »Digestum novum”
der stad Kampen, in haar archief voorhanden, waaruit blijkt, dat als onderdeden ge-
slagen zijn: halve schillingen van 230 in het mark en van 4 penningen fijn, oirtkens
van 400 in ’t mark en lVs penningen fijn, penningen van 720 in het mark en 1 Vs penningen
fijn, halve penningen van 1000 in het mark en 1 penning fijn 3).

1) Een Mark Keulsch is 233,855 gr.

2) Zie in de Overijselsche Almanak voor Oudheid en Letteren 1854 het belangrijk artikel van

W. H. Cost Jordens »Bijdragen tot de Geschiedenis der Deventer Munt", waaraan wij de meeste Inzonder-
heden ontleend hebben.

243
 
Annotationen