Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 9.1916

DOI Heft:
[Nr. 6]
DOI Artikel:
Jonge, Caroline Henriette de: Costuum - Varia: de dateering van het zelfportret van Lucas van Leyden te Brunswijk
DOI Seite / Zitierlink:
https://doi.org/10.11588/diglit.19805#0262

DWork-Logo
Überblick
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
»meesf met borduursel in ruitvormige motieven werd versierd", dan moet ik daaruit
afleiden, dat hij den term «smokken”, zooals die tegenwoordig in de vrouwelijke hand-
werken gebruikelijk is, niet precies kent en zich vergist. Gesmokte borduursels zijn
niet denkbaar, daar men deze techniek alleen op de ruime stof zelve kan toepassen.

En nu de dateering dezer «craeghen” in verband met het portret van Lucas van
Leyden. De beide teekeningen van dezen meester — portretten van 1512 en 1513 — in
het Britsch Museum (Afb. in het Jahrbuch der Pr. Kunstsamml., 1893, bl. 170 Afb. 4 en 5)
schakelt de schrijver geheel uit zijn bewijsmateriaal. Van het eerste portret is dit begrijpelijk :
de inscriptie met het jaartal is van een andere hand en de teekening is dus geen waarborg
in een nauwkeurig en gedocumenteerd betoog. Maar waarom mag de teekening van 1513
niet gelden? De Heer Vermeulen zegt: ». . . . het lijkt mij waarschijnlijker — het schets-
matig aanduidende dezer teekening sluit zekerheid uit — dat we hier te doen hebben met
den, rond dezen tijd reeds veelvuldig gedragen hemdboord met getand, gehaakt, (zoogen.
»picot" jrandje" -1). Wat hij met dit getande of gehaakte hemdboord bedoelt, is mij niet

duidelijk. Ik ken in dezen tijd in het geheel geen afwerkingen aan de »craeghe”, die
op een picot-randje lijken. Bezie ik evenwel bedoelde teekening nauwkeurig, dan is zij,
dunkt mij, volstrekt niet te schetsmatig om er de «ghefronste craeghe”, het eenvoudige
ingerimpelde staande boord op te herkennen (fig. II). Het is voor Holland het vroegste
voorbeeld van een gerimpelden staanden kraag. Men moet n. 1. onderscheid maken
tusschen liggende en staande kragen. Bij beide vormen komt de gesmokte zoom voor.
Voor den liggenden kraag met deze afwerking zijn de voorbeelden het talrijkst uit de
jaren 1520 en 1521, bij Dürer, Lucas van Leyden (Teekening Lakenhal, Leiden; fig. III)
niet zoo zeer duidelijk liggend, maar toch in ieder geval laag en schuin; dan, duidelijker
nog, bij Matsijs, den Meester van den Dood van Maria, e. a. m. Toch geven deze voorbeelden
nog geen terminus a quo voor het ontstaan van een dergelijke vinding, want de staande
kragen van de beide gekarakteriseerde soorten komen al voor op teekeningen van Dürer
van 1514 en 1516 (Lippmann 532, 533, 292). En ook in Holland wijst, behalve de boven-
genoemde teekening van 1513, als specimen van den ingerimpelden kraag, nog een prent

1) De cursiveering is van mij.

250
 
Annotationen