andering heeft plaats gehad, want vóór 1604 bestond er inderdaad een tombe, een steenen
kist, gedekt door een zerk met beelden er op, doch toen Morel teekende lag deze zerk
vlak op den grond, was de eigenlijke tombe geheel verdwenen. In ieder geval blijkt uit
deze beide afbeeldingen, dat de thans teruggevonden dekplaat met beelden afkomstig is
van de tombe, welke Pauli bedoelde, en weten wij dus, dat zij gemaakt is voor Jan IX
van Arkel, bijgenaamd de Sterke, en zijne vrouw Bertha van Ochten. Wanneer dit is
geschied moge nu blijken uit de volgende beschouwing.
De teruggevonden dekplaat der tombe is van blauwgrijze kalksteen, vermoedelijk
uit de buurt van Namen of Luik, 2.47 M. lang en 1.37 M. breed. De beelden zijn met
de plaat uit één blok gekapt, dat daartoe eene hoogte moet hebben gehad van omstreeks
0.40 M., waarvan voor de plaat 0.15 M. is overgebleven, zoodat het hoogste reliëf ongeveer
Beelden van de tombe der Arkel’s te Gorinchem.
(Foto der Rijkscommissie voor de monumenten).
0.25 M. bedraagt. Onder twee baldakijnen liggen de beelden van den man en de vrouw,
hij met de gespoorde (?) laarzen tegen een liggenden leeuw, waaraan thans de kop ontbreekt
zij met de door haar kleed bedekte voeten tegen een paar naar elkander toegewende
hondjes. Daar de beelden nog met overblijfselen van eene beschildering bedekt zijn en,
toen ik ze zag, niet voldoende te bezien en te betasten waren, heb ik de kleeding niet
nauwkeurig kunnen opnemen. Vergis ik mij niet, dan heeft de man over zijn lang
schubbenjak geen wapenrok. Hij draagt, aan een bandelier over zijn rechterschouder
een groot driehoekig schild (van zilver met twee beurtelings getinneerde fazen van keel),
geen zwaard, en op het hootd, over een maliekap, een pothelm, die op de schouders rust,
zonder (of met opengeslagen) vizierklep. Evenals zijne vrouw houdt hij de handen samen
gevouwen voor de borst. De vrouw schijnt een ruimen mantel te dragen, die over het
hoofd moest worden aangedaan, voorzien van armsgaten, waaruit haar armen komen, met
264
kist, gedekt door een zerk met beelden er op, doch toen Morel teekende lag deze zerk
vlak op den grond, was de eigenlijke tombe geheel verdwenen. In ieder geval blijkt uit
deze beide afbeeldingen, dat de thans teruggevonden dekplaat met beelden afkomstig is
van de tombe, welke Pauli bedoelde, en weten wij dus, dat zij gemaakt is voor Jan IX
van Arkel, bijgenaamd de Sterke, en zijne vrouw Bertha van Ochten. Wanneer dit is
geschied moge nu blijken uit de volgende beschouwing.
De teruggevonden dekplaat der tombe is van blauwgrijze kalksteen, vermoedelijk
uit de buurt van Namen of Luik, 2.47 M. lang en 1.37 M. breed. De beelden zijn met
de plaat uit één blok gekapt, dat daartoe eene hoogte moet hebben gehad van omstreeks
0.40 M., waarvan voor de plaat 0.15 M. is overgebleven, zoodat het hoogste reliëf ongeveer
Beelden van de tombe der Arkel’s te Gorinchem.
(Foto der Rijkscommissie voor de monumenten).
0.25 M. bedraagt. Onder twee baldakijnen liggen de beelden van den man en de vrouw,
hij met de gespoorde (?) laarzen tegen een liggenden leeuw, waaraan thans de kop ontbreekt
zij met de door haar kleed bedekte voeten tegen een paar naar elkander toegewende
hondjes. Daar de beelden nog met overblijfselen van eene beschildering bedekt zijn en,
toen ik ze zag, niet voldoende te bezien en te betasten waren, heb ik de kleeding niet
nauwkeurig kunnen opnemen. Vergis ik mij niet, dan heeft de man over zijn lang
schubbenjak geen wapenrok. Hij draagt, aan een bandelier over zijn rechterschouder
een groot driehoekig schild (van zilver met twee beurtelings getinneerde fazen van keel),
geen zwaard, en op het hootd, over een maliekap, een pothelm, die op de schouders rust,
zonder (of met opengeslagen) vizierklep. Evenals zijne vrouw houdt hij de handen samen
gevouwen voor de borst. De vrouw schijnt een ruimen mantel te dragen, die over het
hoofd moest worden aangedaan, voorzien van armsgaten, waaruit haar armen komen, met
264