Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 1-2
DOI Artikel:
Cuypers, Petrus Joseph Hubertus; Kalf, Jan: Gevel aan de Choorstraat No. 54 te Delft
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0040

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
30

en eene beschrijving van de Nederlandsche monumenten van geschiedenis
en kunst heeft met groote belangstelling kennis genomen van het adres
dd. 13 October jl. waarbij de heeren J. H. Tonnaar, M. A. C. Hartman
en L. Couvée ter zake der restauratie van den ouden gevel ,Choorstraat 54
te Delft, aan Uwen Raad verzoeken :

»voor deze restauratie alsnog een subsidie te geven en daarmede in
»beginsel uit te maken, dat het in het eigenbelang der Gemeente moet
»worden geacht om in de gevallen, dat eigenaren van burgerwoonhuizen
»die een historische kunstwaarde hehben. niet in staat zijn geheel of
»gedeeltelijk de herstellingswerken te bekostigen, door het verleenen eener sub-
»sidie deze herstelling aan te moedigen, zoo noodig zelfs mogelijk te maken.''

Liefde voor de geschiedenis des lands en eerbied voor de kunstwerken
door vroegere geslachten als een kostbaren schat nagelaten, zijn zeker
reeds voldoende drijfveeren, om overheidszorg voor het behoud der monu-
menten van geschiedenis en kunst in het algemeen te rechtvaardigen. Ook
practische redenen spreken krachtig voor zulke bemoeiing. De oude kunst-
werken toch zijn uitnemende voorbeelden ter leering van het tegenwoordig
geslacht en bepaaldelijk de ambachten kunnen door bestudeering der oude
bouwkunst tot nieuwen bloei geraken, gelijk de ondervinding der laatste
halve eeuw, die in menig handwerk de oude kunstvaardigheid zag
herleven, duidelijk deed blijken.

Voor de gemeenten zijn zulke bouwwerken dubbel eerbiedwaardig als
monumenten van kunstzin en den voorspoed harer burgers en herinneringen
aan haar grootsch verleden.

Daarenboven bezitten deze overblijfselen van oude kunst voor zeer
velen eene aantrekkingskracht en draagt hun bestaan, dat het vreemde-
lingenverkeer bevordert, dus krachtig bij tot de welvaart eener gemeente.

Het behoeft voorzeker geen betoog, dat al deze redenen evenzeer
voor kleinere monumenten gelden als voor de groote openbare gebouwen.

Juist de reeksen van mooie oude woonhuisgevels, op welker bezit
eene stad als Deltt mag bogen, geven haar eene bijzondere bekoorlijkheid.

Dergelijke overwegingen hebben dan ook verschillende buitenlandsche
steden, als Brussel. Brugge, Keulen. Hildesheim, Neurenberg enz. er toe
geleid de zorg voor het behoud der bestaande oude gebouwen als een
gewichtig gemeentebelang ter harte te nemen.

Het is om deze redeneu. dat de Rijkscommissie zich veroorlooft bij
Uwen Raad eerbiediglijk er op aan te dringen, wel gevolg te willen geven
aan het verzoek, in bovenvermeld adres tot U gericht.

De Rijkscommissie voornoemd :
De Voorzitter:

(w. g.) P. J. H. Cuypers.
De Secretaris:

(w. g.) Jan Kalf.
 
Annotationen