DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:Boekaankondigingen en besprekingen
DOI Seite / Zitierlink: https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0100
88
Boekaankondigingen en besprekingen.
Het werk van Jan en Casper Luyken, door P. van Eghen, met
medewerking van J. Ph. van der Keilen. Met 56 platen.
2 dln. Amsterdam, F red. Muller & Co. 1905.
Dat op het oogenblik in de expositiezaal van 's Rijks Prentenkabinet
werk van Jan en Casper Luyken tentoongesteld is, vindt zijn aanleiding
in het verschijnen van bovengenoemd boekwerk.
Trrr.
Ieder kent wel werk van Jan Luyken. Vooral zijn groote bijbel- en
historieprenten hebben ook zij die zich niet bepaald voor prentkunst
interesseeren onder de oogen gehad en onwillekeurig hebben zij zich dan
vermaakt met de fantasiën van den kunstenaar, die aan zijn gedachten op
zoo meesterlijke wijze vorm wist te geven. Wie ook den dichter Luyken
wist te waardeeren, kreeg vanzelf voortdurend de prentjes te zien, waarmede
hij zijn eigen verzen heeft verlucht, en de grootheid van dezen eenvoudigen
man werd hem al duidelijker en duidelijker. Maar wie thans aan de hand
van den heer van Leghen het enorme geheele arbeidsveld overziet, kan
niet anders dan stom van verbazing staan. Wel komt een groot aantal van
de beschreven prenten op rekening te staan van zijn zoon Casper, maar
het zijn er dan ook welgeteld 4488. In vruchtbaarheid is Jan Luyken
stellig door niemand overtrofien,
Boekaankondigingen en besprekingen.
Het werk van Jan en Casper Luyken, door P. van Eghen, met
medewerking van J. Ph. van der Keilen. Met 56 platen.
2 dln. Amsterdam, F red. Muller & Co. 1905.
Dat op het oogenblik in de expositiezaal van 's Rijks Prentenkabinet
werk van Jan en Casper Luyken tentoongesteld is, vindt zijn aanleiding
in het verschijnen van bovengenoemd boekwerk.
Trrr.
Ieder kent wel werk van Jan Luyken. Vooral zijn groote bijbel- en
historieprenten hebben ook zij die zich niet bepaald voor prentkunst
interesseeren onder de oogen gehad en onwillekeurig hebben zij zich dan
vermaakt met de fantasiën van den kunstenaar, die aan zijn gedachten op
zoo meesterlijke wijze vorm wist te geven. Wie ook den dichter Luyken
wist te waardeeren, kreeg vanzelf voortdurend de prentjes te zien, waarmede
hij zijn eigen verzen heeft verlucht, en de grootheid van dezen eenvoudigen
man werd hem al duidelijker en duidelijker. Maar wie thans aan de hand
van den heer van Leghen het enorme geheele arbeidsveld overziet, kan
niet anders dan stom van verbazing staan. Wel komt een groot aantal van
de beschreven prenten op rekening te staan van zijn zoon Casper, maar
het zijn er dan ook welgeteld 4488. In vruchtbaarheid is Jan Luyken
stellig door niemand overtrofien,