Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 1-2
DOI Artikel:
Mulder, Adolph: De toren te Oirschot
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0044

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
34

Tijdens de reformatie in handen der hervormden gekomen, werd de
kerk bij besluit van 24 December 1798 aan de katholieken teruggegeven,
terwijl de toren aan de burgerlijke gemeente werd toegewezen, wier
eigendom hij heden ten dage nog is.

De toren, evenals de kerk uitgevoerd in baksteen met eene zeer
ruime toepassing van turfsteen, is niet alleen de schoonste uit de Meierij,
maar behoort tot de fraaiste torens van ons land. Weinige kunnen bem in
schoonheid evenaren; de torens te Vught, St. Michiels-Gestel, Sprang en
Asperen verraden eenige overeenkomst, doch de drie eerstgenoemde zijn
slechts half zoo hoog als de 60 M. hooge toren van Oirschot. waardoor
zij tegenover laatstgenoemden veel in belangrijkheid verliezen.

Deze is in grondplan kwadraatvormig, aangezien elke zijde 12.25 M.
bedraagt; de beneden-muren zijn tot op 40 M. hoogte 2.37 M. zwaar, doch
daarboven bereiken zij slechts eene dikte van 1.60 M.

Door twee balustraden wordt de toren in drie deelen verdeeld; in
tegenstelling met de gelijkvloers-verdieping, waarvan de noord- en zuidmuur
hunne volle dikte behouden, heeft de eerste verdieping aan alle zijden
nissen van 4 M. breedte, 1.50 M. diepte en 12 M. hoogte, die zeer zeker
veel bijdragen tot de sierlijkheid van den toren, doch tevens oorzaak zijn,
dat bij op die plaatsen veel van zijne hechtheid verliest.

In der, loop der tijden heeft de toren verschillende herstellingen onder-
gaan, telkens werden kleine sommen verwerkt, die hoofdzakelijk restauratie
beoogden doch in werkelijkheid slechts bestonden in het vernieuwen van
ouden steen aan de buitenzijde en in het bepleisteren van banden en af-
dekkingen ; toen had de toren dan ook nog geen of slechts onbeduidende
scheuren, deze hebben zich eerst de laatste jaren vergroot en verbreed.

Zoo ontstond o. a. een naar beneden hellende scheur in den zuidelijken
contrefort van den westmuur en vertoonden zich scheuren in het midden
van den zuid- en westmuur, doch hoofdzakelijk op de eerste verdieping,
waar. zooals reeds gezegd — de toren zijne zwakke zijde heeft.

Hoewel deze scheuren van ernstigen aard bleken, was de catastrophe van
12 December toch niet te voorzien; waarschijnlijk is de contrefort boven
de scheur afgeweken en heeft, in plaats van zich van den torenmuur los te
scheuren, een gedeelte daarvan in zijn val medegesleurd.

De toren is liet laatst onderzocht door dr. Cuvpers. die van zijne
bevinding rapport heelt uitgebracht; dientengevolge zijn eenige herstellingen
uitgevoerd, doch de gemeente kon niet over groote middelen beschikken,
zoodat maar t. 500.— daaraan verwerkt is en derhalve slechts een klein
gedeelte kon worden uitgevoerd der werken door Dr. Cuyper nood-
zakelijk geoordeeld.

Laten wij thans een en ander mededeelen over de eigenlijke instorting
van den toren, zooals wij die bij een terstond nauwkeurig ingesteld onder-
zoek hebben bevonden.

Ingestort is over zijn geheele lengte de zuidwestelijke hoek van den
 
Annotationen