Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 1-2
DOI Artikel:
Mulder, Adolph: De toren te Oirschot
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0046

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
36

toren, met zich sleurend meer dan de helft van den zuid- en westmuur,
zoodat zonder overdrijving kan gezegd worden, dat ruim een derde deel
van den toren is ingevallen.

Het orgel is gedeeltelijk verbrijzeld, balken en vloeren zijn neergeploft,
het gewelf is ingestort, twee van de drie klokken liggen onder het puin
begraven, terwijl de grootste en zwaarste nog hangt op eene hoogte van
40 M. in een verzakt gedeelte van den klokkenstoel en gevaar voor instorting
oplevert; de kap is onbeschadigd gebleven en dekt den toren'nog geheel,
niettegenstaande een derde gedeelte van hare ondersteuning is verdwenen.

Uit een ingesteld onderzoek bleek, dat het uitwendige der nog aan-
wezige muren in goeden staat verkeerde; slechts aan de noordzijde is op
de eerste verdieping een kleine scheur zichtbaar, terwijl de westelijke
contrefort eene voor herstelling vatbare verbrokkeling vertoont.

Zoodra wij van de deugdzaamheid der buitenmuren overtuigd waren,
besloten wij ook inwendig ons onderzoek voort te zetten en beklommen
daartoe den traptoren, waartoe wij eerst toegang konden krijgen, nadat
het daarvoor neergevallen puin was weggeruimd; op dezen tocht werden
wij begeleid door den burgemeester dier gemeeute.

Van uit den traptoren hadden wij een duidelijk overzicht van het
inwendige van den toren en daar wij nog op den tweeden omgang konden
rondloopen en den verzakten klokkenstoel van nabij konden bezien, kwamen
wij nog meer tot de overtuiging, dat de nog overeindstaande muren geen
gevaar voor instorting opleveren, doch dat de klok met den stoel zoo
spoedig mogelijk dient te worden verwijderd.

Het ingestorte muurwerk is giootendeels ten zuiden 'en ten westen
van den toren terecht gekomen en heeft de kerk, die op het orgel na
onbeschadigd is gebleven, gelukkig gespaard; deze is voorloopig echter
onbruikbaar door de grootc massa stof, die een duim dik alles bedekt, en
doordien de westzijde van het middelschip nog niet door schotten van den
toren is afgesloten.

Daar het neerstorten van de klok en van den stoel, zoo mogelijk,
moet worden voorkomen, heeft het gemeentebestuur het verwijderen daar-
van onverwijld opgedragen aan een bekwaam en met dergelijk werk ver-
trouwd aannemer uit Rotterdam, die tevens belast werd met het schoren
van den beschadigden contrefort. Eerst daarna kan worden begonnen met
het opruimen en vervoeren van het puin en het af bikken en optassen der
nog gave steenen ; gelijktijdig kan dan het kerkbestuur een aanvang maken
met het dichten (met binten en planken) van den boog tusschen toren en kerk.
zoodat het bedehuis daarna weder aan zijn bestemming zal beantwoorden.

Blijkt later, dat de muren onder de 5 ;\ 6 M. opgestapelde puinhoopen
bedolven, geen gebreken vertoonen. dan kan over eene eventueele restau-
ratie gedacht worden; want. hoewel een massa van plus minus 16 a 1700
M3 steen is neergestort, blijft de toren toch voor herstelling vatbaar; boven-
dien zijn de inwoners van Oirschot te zeer gehecht aan hunnen alouden,
 
Annotationen