Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 3
DOI Artikel:
Cuypers, P. H. J.: De restauratie van de St. Servaaskerk te Maastricht, [3]
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0089

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
77

De wijding die Gerardus I, Bisschop van Kamerijk. en Nithardus, Bisschop
van Luik, aan de St. Servaaskerk toediende in den jare 1039 ™oet zeker
dat gedeelte der kerk hebben betroffen, dat wij heden nog kunnen aan-
duiden aan de oostelijke zijde, namelijk: de absis met de beiden torens,
de twee kapellen en de portalen ten noorden en ten zuiden van het koor,
benevens de transepten en de tweede crvpta, welke zich onder het kruis van
het transept uitstrekt. Ook het gewelf, dat het kwadraat overdekt tusschen
absis en kruis, is van denzelfden tijd.

De portalen aan de oostzijde hebben eenvoudige tongewelven, terwijl
de twee kapellen daarnaast kruisgewelven hebben zonder graden, samengesteld
zooals de Romeinsche gewelven, twee tongewelven die elkander doorsnijden.

Uit denzelfden tijd is een groot langwerpig gebouw (zie A) zich uit-
strekkende langs de noordzijde van het N. transept en twee verdiepingen
tellende. De verdieping gelijkvloers is door een tongewelf gedekt (zie a b c) en
van de volgende verdieping (zie B) is het westelijke en grootste gedeelte door
eene houten kap gedekt (zie b), terwijl het oostelijk gedeelte door drie
nissen doorbroken is (zie a), waarin kleine rondboog vensters. Dit groote
lokaal, dat wel tot oratorium kan gediend hebben, is hierdoor spaarzaam
verlicht (zie C D).

Voorts is nog uit
dien tijd een thans
verdwenen kapel tegen
den zuidwand der
kapel, welke naast een
der portalen aan de
noordzijde van den
Zuidertransept gelegen
was. In 1810 werd zij
afgebroken om de straat
tusschen de kerk en
de daarnaast liggende
St. Janskerk te ver-
breeden.

Het grootsche en
rijke O. L. Vrouwe
portaal, dat tegen de
narthex en aan de
laatste westelijke travee van de Basilica van Monulphus aansluit, moet
gebouwd zijn in 't laatst der Xlïe eeuw of in 't begin der XHIe eeuw.
De oorspronkelijke ingang, welke waarschijnlijk gelijk was aan de ten
noorden in dezelfde travee nog aanwezige, is hier schijnbaar verbreed. Dit
gedeelte is het rijkste werk der geheele kerken bestaat uit twee boogstellingen,
die door kruisgewelven met rijk geprofileerde gordelboog en ogiefbogen
overwelfd zijn. De arcade, welke aan de zuidzijde toegang geeft, is in

6
 
Annotationen