Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 4-5
DOI Artikel:
Inrichting van musea
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0135

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
I 2 I

inrichting van het Beiersche nationaal museum, te München, waar zulks op
groote schaal beproefd werd. is dan ook als volkomen afkeurenswaardig te
beschouwen.

Zeer kernachtig drukte M. S. Prichard. schrijvende over het museum
te Boston, zich uit. — »If an object can be seen onlv in the place for
»which it was made, a museum is a misconception ; bat if this is not the
»case. if a museum stimulates to elevation. if it provides an object with
»compensation for what it has lost by contributing strength to its effectiveness.
»then the museum should strive rather to develop these quickening powers of
»its own, should work out its own possibilities. regretting no past, relying
»on no extrinsic aids, assured of its destiny. The museum has no need to
»sug°;est bv its arrangements that which is not the fact; it has not to
»insinuate the palace or church, nor suggest the temple or shrine".

Maar ook de praktijk komt een zoo eenvoudig mogelijke, een zoo mobiel
mogelijke inrichting van een museum eischen. De verzamelingen groeien
aan. zij krijgen een intrensiek grootere beteekenis. die alleen tot haar recht
kan komen door verandering van rangschikking der onderdeelen. Een
verzameling welke voor eenige jaren beter uitkwam in een kleine zaal.
vraagt om een grootere ruimte; alle nagelvaste consoles, alle architectonische
constructies worden zoovele sta-in-de-wegs. Schreiber in zijn »Die Museen
als Volksbildungsstatten" trekt de uiterste consequentie, wanneer hij schrijft:
»Wir können kein Museum bauen, so wie es Herr Direktor Lichtwark
«verlangt, fik die vorhandenen Kunstwerke. weil das Museum niemals
»abgeschlossen ist, weil es sich fortentwickelt und mit dem Zuwachs
»fortwahrend neue Bedürfnisse bat. Also muss ein Museum ein wandelbares
»Innere haben, es muss. wie ein Eisenbahnhot der Zukunft, den wech-
»selenden Bedürfnissen sich anpassen können."

Een andere zeer gewichtige vraag is, hoe de voorwerpen in te deelen,
hoe ze het best te laten spreken. Met andere woorden : zullen de voorwerpen
svstematisch naar de techniek hunner vervaardiging gegroepeerd worden,
óf wel zal men streven naar het bijeenbrengen van verzamelingen van
cultuurhistorisch belang, zonder te letten op de stof waaruit de voorwerpen
gemaakt zijn. zal dus een verzameling een beeld geven van hetgeen bijv.
de kunstnijverheid in de 16e eeuw in Italië vermocht voort te brengen,
óf wel zal alleen het aesthetische beginsel voorzitten en zal men wel doen.
om. ongelet tijd van vervaardiging of stof. datgene naast elkaar te zetten
wat voor het oog streelend is. Het laatste zal wel het minst uitvoerbaar
zijn, zal meestal leiden tot dilettantisme, tot het opstellen van stillevens
naar zeer persoonlijken smaak.

Een compromis tusschen de twee eerstgenoemde systemen is misschien
mogelijk, wanneer ten minste het museum over een rijk materiaal beschikt.
Kulturhistorische groepen kunnen worden ingericht. Meq kan in één zaal
bijv. het allerbeste laten zien van wat de Persische kunst heeft gegeven,
in een andere zaal een keur-collectie geven van hetgeen Italië in de vroeg-
 
Annotationen