Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 4-5
DOI Artikel:
Jesse, Hendrik J.: De Ned. Herv. Kerk te Koudekerk
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0153

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
139

waggelende toestand ontstaan is. door 't wegbreken van de beide cohtre-
forten in de consistoriekamer.

Wanneer de toren in de kerk gebouwd staat, behoort die bijna altijd
tot een vroegere kerk.

Die vorige kerk had vermoedelijk geen zijbeuken en transept. Bij den
bouw van het dwarsschip heeft men waarschijnlijk tegen de bestaande
westelijke muur van de kapel aangebouwd; van daar. dat de muur daar ter
plaatse tweemaal zoo dik is dan op andere plaatsen.

Het dwarsschip van een kerk is meestal, ja bijna altijd, even breed
als het lang schip. Dit is nu hier niet het geval. Het transept is aanmerkelijk
smaller; daardoor krijgt 't houten gewelf een eigenaardig beloop, niet bepaald
fraai te noemen. Bij een steenen gewelf is die oplossing alleen goed te
krijgen. De breedte van dit transept is anders goed in verhouding met de
drie traveen van het schip en de vier travees van de zijbeuken. De gevels
van de transepten zijn voor een groot deel vernieuwd; daar komen geen
zandsteen blokken langs de ramen in voor.

De vierkanten toren die in een achtkante spits met leien bedekt
overgaat is vrijwel in ouden staat doch vraagt dringend om herstelling. In
den toren hangt een klok met 't jaartal 1724 en versierd met wapens. Vroeger
was de daklijn van de voormalige kerk tegen de oostmuur van den toren
zichtbaar. De oorspronkelijk bedoelde torentrap schijnt niet tot uitvoering
te zijn gekomen of is bij 't bouwen van deze kerk weggebroken.

De noordzijde van de kerk en kapel is geheel met weelderig klimop
begroeid, hoe schilderachtig ook, is zulks zeer bevorderlijk voor de ver-
woesting van 't gebouw, daar de klimop tot in de kerk doordringt. Voeg
daarbij de omstandigheid, dat het kerkhof grenzende tegen deze noordzijde
ruim één meter boven de kerkvloer ligt, dan moet onherroepelijk die muur
langzaam maar zeker verteerd worden.

Aan de binnenzijde van de muren van de zijbeuken treft men onder
de vensters uitsparingen of nissen, gedekt door twee bogen naast elkaar.

De kolommen, 1.90 M. van de zijmuren verwijderd, zijn ongeveer
0.90 M. dik, dus vrij zwaar en hebben dubbele achtzijdige basementen. De
kapiteelen zijn mede achtkant zonder bladwerk, enkel geprofileerd.

De gewelfribben vormen tevens de dakconstructie en zijn natuurlijk
van eikenhout, hoewel thans mooi roze gesaust! Het houten gewelfd plafond
is gewit. Onder de verschillende grafsteenen is er een in de kapel merk-
waardig om de buitengewone afmeting: lang 4.— M. breed 2.50 M. zonder
naam, doch volgens de wapens van Gerrit van Poelgeest, die in 1567 wegens
deelneming aan het verbond der edelen het land moest verlaten. De kerk
wordt van 't koor gescheiden door een wand, waarboven een schotwerk,
dat gemakkelijk verwijderd kon worden en een mooie doorkijk zou op-
leveren. Het ondergedeelte van dien wand, waar tevens de preekstoel tegen
staat, is zeker door een krijgsman besteld. De pilasters zijn met gesneden
ranken versierd, waartusschen allerlei oorlogstuig. Het is door een kunstvaardige
 
Annotationen