Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 4-5
DOI Artikel:
Veilingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0160

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
146

Tot dit laatste had de oude en de nieuwe wereld afgezanten gestuurd.
Van New-York en van Weenen, van Parijs en van Londen, van Brussel
en van vele steden uit Duitschland waren de kunstkoopers opgekomen,
zoodat het wel een internationaal congres van prenthandelaars geleek. De
Fransche taal was de doorgaans gebruikte, en wij kunnen niet nalaten de
bekwaamheid van den afslager te bewonderen, die ten gerieve van het
talrijk aanwezige Engelschsprekende publiek zelfs herhaaldelijk de prijzen
in Engelsen geld omzette.

Nederlandsche verzamelaars? Och waar zijn ze gebleven ? De Verstolks,
de de Vossen? Hunne collecties zijn verstrooid, maar geen andere ver-
zamelaars zijn in hunne voetstappen getreden. De vreemde kooplieden en
een enkele vreemde verzamelaar hadden vrij spel. Hun werd bijna geen
blad betwist. De concurrentie speelde zich onderling tusschen hen af.

Nu droeg inderdaad ook de buit een internationaal karakter. Met uit
zondering van Rembrandt, wiens etswerk trouwens evengoed op een buiten-
landsche markt opgeld doet, waren het de voortbrengselen der Engelsche
en Fransche prentkunstenaars, waarom de strijd voornamelijk ging.

De veiling begon met een groot getal Engelsche zwartekunstprenten,
kleurendrukken en stippelprenten, die altijd nog zulk een groote rol spelen
in den kunsthandel. Een gevoel van wrevel is nauwelijks te onderdrukken,
wanneer men een heeten strijd ziet ontbranden over het bezit van de
zoetelijke sentimenteele prenten naar Morland of Opie, die het gebracht
hebben tot niet veel minder dan ƒ2000.—.

De veel behaaglijker kunst van de Fransche graveurs uit het laatst
der 18de eeuw kon daar zelfs niet tegen op. Een uitzondering was het
toen voor Debucourt's »Promenade publique" ƒ 850. — geboden werd. Toch
werden ook in deze afdeeling herhaaldelijk sommen besteed die schril
afstaken tegen wat de zooveel degelijker kost van de iyde-eeuwers opbracht.
Zeer fraaie drukken van Delft, Edelinck of Suyderhoeff konden vaak
nauwelijks / 10.— halen.

Het volgende hoofdstuk was geheel aan Rembrandt gewijd. Goede
drukken van diens hoofdwerken worden zeldzaam. Dit bleek wel toen een
Duitsche firma ƒ4700.— voor de honderdguldensprent bood en het land-
schap B 225 voor ƒ 2700.— aan een Engelsche firma werd toegewezen.

In een afzonderlijk hoofdstuk waren ook zes exemplaren van van Dyck's
Iconographie vereenigd. Het eerst beschrevene was het bekende exemplaar
dat in de tweede helft der 18de eeuw aan de familie Wassenbergh te
Groningen toebehoord had. en dat in 1862 door Mr. Boeles verworven was
als de kostbaarste schat van zijn uitgebreide iconographische boekerij. Den
kunstliefhebber die in het laatste kwart der 17de eeuw de reeks heeft weten
bijeen te brengen, was het gelukt, zeldzaamheden als v. Dycks zelfportret
en dat van Francois Snyders in zuivere etsdrukken te verwerven. Dat was
de reden, dat een Duitsche firma tot ƒ3500.— gaan moest, om den band
machtig te worden.
 
Annotationen