Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Gallée, Ilia: De verplaatsing der Schilderijnverzameling der Gemeente Utrecht
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0183

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
ïóg

B. en W. de verwezenlijking dezer plannen voorloopig te moeten uitstellen
en weder aan eene tijdelijke inrichting van »Leeuwenbergh" tot bewaarplaats
der stedelijke schilderijen te moeten denken. Hangende deze overwegingen
heeft het bestuur van het genootschap Kunstliefde zijn voornemen te kennen
gegeven om een woonhuis op de Oude gracht W. Z. No. 152. dat onder
beheer staat van genoemd Genootschap te verbouwen. Dit huis nl. was
door mejonkvrouw Boellaard aan Kunstliefde geschonken onder beding »dat
het verhuurd moest worden en de huurpenningen zouden strekken tot het
onderhouden van kunstenaars". Dit huis nu zou Kunstliefde, na het verbouwd
te hebben, aan zich zelf verhuren. Behalve dat het gelegenheid gaf voor het
houden van teekenoefeningen, voor vergaderingen en voor wekelijksche
avondbijeenkomsten (sociëteit), zou hier in gevestigd worden de schilderijen-
verzameling van Kunstliefde en er zou ook gelegenheid gemaakt worden
voor berging der stedelijke verzameling. Deze schilderijen zouden hier dan
ook geëxposeerd kunnen worden, behalve wanneer Kunstliefde voor zijn
eigen jaarlijksche expositie de zalen noodig had.

Toen is door B. en W. aan den raad voorgesteld : i° de verzameling
schilderijen der gemeente over te brengen naar het tot museum in te
richten gebouw op de Oude gracht, 20 jaarlijks een bedrag van ƒ 100.—
ter beschikking van het genootschap te stellen als bijdrage in de bezoldiging
van den conciërge, 30 B. en W. uit te noodigen te gelegener tijd een
voorstel te doen tot uitbreiding van het museum aan het Hoogeland, in
dier voege dat voldoende ruimte wordt verkregen om de schilderij en ver-
zameling der gemeente en nog andere kunstverzamelingen hier ter stede
daarin op te nemen.

De commissie van toezicht op het Oud-Archief, onder wier toezicht
ook de oude bezittingen der gemeente staan, adviseerde de schilderijen
tijdelijk in het gebouw van K. en W. te laten en over te gaan tot de uit-
voering van de plannen tot uitbreiding van het museum aan het Hoogeland.

Ook van andere zijden z. a. door Dr. C. Hofstede de Groot in de
JV. R. Ct. van 29 April en door den Heer Jan Veth in dezelfde courant
werd een ernstig protest aangeteekend tegen eene verplaatsing van de
schilderijen der gemeente naar de h. i. ongeschikte lokalen door Kunstliefde
voor de schilderijverzameling te stichten, en niet minder tegen het uiteen
laten gaan der schilderijen dertig jaren geleden door de HH. J. Ph. van der Keilen
en Patijn met zooveel moeite tot ééne verzameling vereenigd.

Hetzelfde werd ook betoogd in een adres door de H.H. 1. H. Brom.
Dr. 1. H. Gallée en elf anderen aan den Raad gericht. De vrees dat door
de plaatsing der stedelijke schilderijen in de, naar de tentoongestelde plannen
te oordeelen, niet zeer geschikte lokalen van Kunstliefde het denkbeeld om
eene vereeniging van alle Utrechtsche verzamelingen van oudheden en
kunst in één gebouw tot stand te brengen, nimmer verwezenlijkt zou
worden, werd met nadruk uitgesproken en de hoop werd uitgedrukt dat
men zich zoude onthouden van stappen, die later nadeelig zouden blijken

11
 
Annotationen