Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 6.1905

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Nagekomen Berichten
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17412#0218

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
204

De werkzaamheden na het in gebruik nemen der Groote Zaal hebben
in hoofdzaak zich tot de Rolzaal bepaald.

[n de eerste plaats moest de oostmuur verder afgewerkt worden en de
noord-oosthoek versterkt worden door het weder in goeden toestand brengen
der hoekbeeren, in vroeger eeuwen gedeeltelijk weggebroken, uit welk
roekeloos handelen verzakkingen waren voortgevloeid, welke men tevergeefs
door allerlei hulpmiddelen had trachten tegen te gaan. Bij deze werkzaam-
heden werden de overblijfselen teruggevonden van de bogen, welke de
beeren en de muren verbindend tot steun van het hoektorentje hadden
gediend; hoewel deze vondst geen verandering bracht in de plannen was
zij van groote waarde, daar zij de juistheid van het plan op dit punt be-
vestigde ; deze hoektoren werd voor een groot deel opgetrokken en het
noodige voor de verdere afwerking gereed gemaakt.

Ook aan de zuidzijde werd met de herstelling en vernieuwing der
torens voortgegaan en werd tevens de gevelmuur hersteld; de bestaande
vensters, in later tijden geplaatst, werden verwijderd en vervangen door
vensters overeenkomstig de gevondene in de zijgevels; daartoe des te meer
gerechtigd, waar in het oude metselwerk aanwijzingen van de oude vensters
werden aangetroffen.

Tot veel overleg en studie gaf de oplossing aanleiding van den kap-
uitbouw van het Rolzaalgebouw aan de oostzijde, waar het gebouw van
de Lairesse tegenaan gebouwd is. Hier was het dikwijls weer moeielijk
om de overblijfselen van werkzaamheden in verschillende tijdperken met
elkander in harmonie te brengen; hier toch was reeds van den aanvang
af veranderd en, zooals gebruikelijk was, zonder te verwijderen wat niet
meer noodig was, zoodat sporen van deur- en vensteropeningen werden
aangetroffen, welke niet gelijktijdig konden bestaan hebben. De commissie
heeft getracht zooveel mogelijk te behouden, opdat latere onderzoekers in
dit steenen archief geen uitgescheurde bladzijden zullen behoeven te be-
treuren. Voor de dak- en geveloplossing van dit bouwdeel werden op oude
prenten eenige aanwijzingen gevonden, welke, in verband met hetgeen het
gebouw zelf leerde, een bevredigend resultaat bevorderden.

De gewelven onder de Rolzaal werden hersteld, gedeeltelijk vernieuwd,
het tongewelf, dat aan de znidzijde het oude kruisgewelf verving, werd
verwijderd en het geheel in vroegeren toestand teruggebracht. Dit groote
gewelfde vertrek is later na ophooging van den ingaanden grond ten
onrechte kelder genoemd.

In de Rolzaal werd de balklaag geheel vernieuwd. Een eiken bint-
laag met moer- en kinderbinten werd aangebracht en onder de moerbinten
wandstijlen met karbeels; onder de wantstijlen zullen de gebeeldhouwde
kraagsteenen, in de muren teruggevonden, zooveel mogelijk weder wor-
den aangebrach:; verscheidene echter zijn te zeer verminkt, of wat nog
erger is. door onkundige hnnd gerestaureerd.
 
Annotationen