Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 8.1907

DOI issue:
Nr. 1
DOI article:
Boekaankondigung
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17414#0044

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext


museum niet zoo rijk als men wegens de nabuurschap zou verwachten.
Toch zijn er eenige belangrijke werken van meesters die wij meestal
primitieven noemen, o.a. een Kruisdraging van Jeronimus Bosch, een
hoogst karakteristiek werk, in 1902 verworven van den heer Kennis, en
bekend van de Brugsche tentoonstelling. Aan Jacob Cornelisz. is wel met
recht toegeschreven een Christus aan het kruis, afkomstig van het oude
Dominicanenklooster. Maerten van Heemskerck is door twee gemerkte en
gedateerde stukken vertegenwoordigd, een Ecce Homo van 1532, die
volgens den inventaris van Baudeloo eertijds gehangen zou hebben in de
kerk van St. Cornelius te Mechelen, en een groote Berg van Calvarië
van 1543, een zijner hoofdwerken, voorheeen in het Clarissenklooster te
Gent. Interessant is ook de beroeping van Matthaeus tot het apostelambt
van Marinus de Seeuw van Reymerswaal, van 1536, mede behoorende
tot de alleroudste kern van het museum.

Of drie portretten, een mansportret en een echtpaar, goed verdeeld
zijn over Willem en Adriaen Kev, waag ik niet. te beslissen. Over deze
beroemde Bredanaars wordt tegenwoordig veel gefantaseerd; geen van drie
is gemerkt.

Het glanspunt der i7de eeuwsche Hollandsche school is zonder twijfel
het prachtige vrouwenportret door Frans Hals van 1640, reeds allerwege
bekend door de ets die Unger er naar maakte, toen het nog naast het
erbij behoorende mansportret in de coll. Lippmann van Lissingen te Weenen
was. Reeds op de veiling Kuras te Antwerpen was de man er helaas al
afgedwaald. Dank zij de hulp van de Société des Amis du Musée is toen
de vrouw voor 28 000 frs. aangekocht.

De naamteekening »Nikolas Berchem-' op een studie met schapen,
een geit en een os, is, wanneer dat er werkelijk staat — facsimiles worden
helaas niet gegeven — zonder twijfel valsch.

Naast deze negatieve opmerking een positieve. Het museum te Gent
is bijzonder rijk aan werken van Casper de Craver. Bij een dezer, een
Verrijzenis van Christus, staat omtrent de afkomst alleen, dat de schilderij
volgens den inventaris van Spruyt voorheen in de Dominikanenkerk te
Gent heeft gehangen. Nu heeft Cornelis Galle er een vermoedelijk zelf
gesneden prent naar uitgegeven, en hierop staat »Eximii Gasparis de Crayer
pictoris celeberrimi epitaphium." Mensaert beschrijft in 1763 in zijn »Peintre
amateur et curieux" de schilderij dan ook nog ter plaatse »Vis-a vis le
mème Autel on voit une Résurrection, de 1'ordonnance du même Crayer;
au-devant on voit la Sépulture de ce fameux Peintre, qui est enterré dans
cette Chapelle."

Ook bij andere stukken uit Gentsche kerken afkomstig zou het nuttige
boekje van Mensaert, evenals de beschrijving die Descamps van zijne reis
door Vlaanderen en Braband in 1769 uitgegeven heeft, goede diensten
hebben kunnen bewijzen.

E. W. Moes.
 
Annotationen