Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 8.1907

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Stuers, Victor E. L. Ridder de: Die vervloekte loodgieters!
DOI Artikel:
Verslagen van Vereenigingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17414#0225

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
2 19

en behoort telkens na afloop van het werk met zorg onderzocht te
worden of er nergens iets smeult.

Het gebruik van naphta- en benzinelampen dient absoluut verboden
te worden en op het in acht nemen van dit verbod dient zorgvuldig gelet
te worden; anders geeft het verbod niets, zooals ten vorigen jare te
Groningen gebleken is. Daar was het op boete verboden aan het Universiteits-
gebouw met benzine te werken, maar de aannemer deed het toch; de
opzichter lette er niet op en het geheele gebouw met al zijn kostbare
collectiën vloog in brand !

In den Bosch heeft in de eerste plaats de loodgieter Kronenburg schuld,
die onvoorzichtig de vlam van zijn naphta-lamp in aanraking bracht met
het houtwerk; deze man moest door de Justitie vervolgd en gestraft worden,
als een exempel voor anderen ; maar vervolgens zijn zedelijk ook aansprakelijk
zij, die achteloos de gevaarvolle bewerking hebben toegelaten en die toe-
gelaten hebben, dat de werkman zonder eenig toezicht arbeidde. Ik strek
de zedelijke verantwoordelijkheid uit, zelfs tot het gemeentebestuur, hetwelk,
niettegenstaande de talrijke rampen, door onvoorzichtige loodgieters veroor-
zaakt, verzuimt de eenvoudigste voorzorgsmaatregelen te treffen.

Ik heb al meermalen gewaarschuwd, maar de vaderlandsche apathie
blijkt moeilijk te overwinnen.

Indien de dagbladen mijn artikeltje overnemen en zoo de aandacht
van wie het aangaat op de zaak vestigen, zullen zij een nuttig werk doen.

29 October 1907. ViCtor de Stuers.

Verslag van de werkzaamheden der vereeniging „Flehite"
gedurende het jaar 1906.

Het belangrijkste feit voor de toekomst der vereeniging is wel de
aankoop, door haar bestuurslid den Heer A. M. Tromp van Holst, van het
aan de Noord-Oostzijde naast het museumgebouw staande perceel. Door
den steun van genoemden heer, die de vereeniging reeds door vele
finantieele moeilijkheden hielp, kon dat gebouw den i6den Juli in gebruik
worden gesteld. Het bestuur hoopt dat de vereeniging het eenmaal als haar
eigendom zal kunnen beschouwen en dan daar ter plaatse een gebouw in
denzelfden stijl als het bestaande zal kunnen optrekken.

De stijgende uitgaven hoopt het bestuur door de door den Raad dei-
gemeente Amersfoort verhoogde subsidie en door een verwachte (inmiddels
toegestane) rijkssubsidie te boven te komen. Op een verzoek aan de
Ridderlijke Duitsche Orde de Balye van Utrecht om wederom met een
som van / 100 begiftigd te worden, werd echter afwijzend beschikt.

Het aantal bezoekers klom van 1278 tot 1320.
 
Annotationen