Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 8.1907

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Aanteekeningen over Goeree en Overflakkee
DOI Artikel:
Muurschilderingen in de N. H. kerk te Noordbroek
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17414#0214

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
208

die hierover nader licht mochten kunnen verspreiden, verwijs ik naar de
hierbij gevoegde afbeeldingen.

Voor wie was de keten bestemd? De tegenwoordige sociëteit is op-
volgster van de oude schutterij en van de in 1515 gestichte rederijkers-
kamer, zoodat de keten van beide zoude kunnen afstammen. Het is
echter al zeer onwaarschijnlijk, dat dit geschenk aan een nog nauwelijks
bestaande rederijkerskamer zoude zijn vereerd, te minder daar naast de tal-
rijke schutterskragen ons geen dergelijke sierstukken van rederijkers bekend
zijn. Veel waarschijnlijker is de gift van den admiraal aan de manhafte
schutterij, die reeds lang vóór de oprichting der rederijkerskamer (1515)
bestond en ook toen nog in leven was blijkens de bepaling in het privilege
van de kamer uit 1515, waarbij de leden der kamer werden vrijgesteld
van schutterlijke diensten l).

De keten is nog vrij goed bewaard, al is hieraan niet steeds zooveel
zorg besteed als dit belangrijk stuk verdient. Thans heeft de Provinciale
Zuid-Hollandsche Archeologische Commissie het bestuur van de Doelen
op het belang van dit kunstwerk gewezen, zoodat wij mogen vertrouwen
dat dit bestuur, dat terecht trotsch is in zijn bezit, alle maatregelen zal
nemen om verdere beschadiging te voorkomen.

J. C. OVERVOORDE.

Muurschilderingen in de N. H. kerk te Noordbroek.

Bij het aanbrengen van een houten raam ter bevestiging van een
gordijn, dat het koor der Ned. Herv. kerk te Noordbroek van het overige
gedeelte moet afsluiten, zijn tegen het gewelf sporen van muurschilderingen
ontdekt, bestaande uit kleine opeengedrongen ornamenten. Heeren kerkvoogden
deden het werk staken, om later een nauwkeurig onderzoek in te stellen.

Dit onderzoek heeft plaats gehad en. geleid door deskundige aanwijzing,
werden binnen eenige uren belangrijke schilderijen blootgelegd.

Aan de noordzijde van het eenige koorgewelf (het gewelf der koor-
afsluiting is verdwenen) werd een schoon en goed bewaard vrouwenfiguur,
een vreemd muziekinstrument (een soort van mandoline) bespelende, te
voorschijn gebracht en daarnaast een heiligen-figuur, gekleed in een rijk
gewaad en met den bisschopsmijter op het hoofd.

Op het tegenover gelegen gewelfsschild verschenen duivels in den
vorm van monsters en draken, die een wreed spel speelden met de in
hunne macht zijnde zieltjes in den vorm van kleine naakte figuren.

Het gevondene is van beteekenis, want het bewijst, dat onder de
kalklaag menige merkwaardige voorstelling aanwezig kan zijn, zoodat het
ontdoen der kalk op andere gewelven een loonend werk zou zijn.

1) Deze kamer ging in 1632 te niet, waarna de bezittingen overgingen op de
schutterij.
 
Annotationen