65
het wederom vrijstaand in de kerk op te stellen, dan zou dit alleen dan
aanbeveling verdienen, wanneer alle zichtbaar komende deelen nog aan-
wezig waren en slechts weinig herstelling. behoefden, hetgeen — zooals
wij hebben aangetoond — echter niet het geval is. Allereerst dient men
zich bij eene eventueele herstelling van het monument te bepalen tot het
schoonmaken van het geheel en het vasthechten van eenige losse en
beschadigde deelen, zooals b.v. het hoofd van Heer Nicolaas, hetgeen
zonder moeilijkheden kan geschieden. Nieuw werk mag echter niet aan
het monument worden toegevoegd, zoodat het dan ook niet geraden is de
saamgevoegde handen van Heer Nicolaas, die thans los op de borst zijn
neergelegd, aan de armen te bevestigen, daar de aanvangsstukken der armen
reeds te veel zijn afgebrokkeld ; het ware dus beter deze eenvoudig op te
bergen, opdat zij niét — evenals die van Vrouwe Aleida — verloren gaan.
Verder verdient het aanbeveling de thans nog slechts gedeeltelijk
dekkende verflaag te verwijderen, opdat het materiaal, waaruit het monument
is samengesteld, weder in zijn geheel zichtbaar worde.
Zoowel uit een architectonisch als uit een historisch oogpunt beschouwd,
is het Geervlietsche grafmonument van Heer Nicolaas van Putten en van
diens gemalin Vrouwe Aleida eene grondige verzorging ten volle waard,
doch alle moeiten en kosten daaraan besteed zullen als't ware nutteloos zijn,
zoolang het koor der kerk geen verbetering ondergaat. Vroeger werd dit
kerkdeel gebruikt als bergplaats, thans is het echter een weinig opgeruimd,
doch door het dichtmetselen van bijna alle vensters zoo duister, dat van
genieten van het in eene nis geplaatste monument geen sprake kan zijn.
Wordt dan ook te eeniger tijd de verzorging van het praalgraf ter
hand genomen, dan moet er in de eerste plaats naar worden gestreefd
het koor der kerk zoodanig te veranderen, dat meer licht- en luchttoevoer
kan plaats hebben, opdat het grafgesteente na zijn herstel aan minder vocht
zij blootgesteld en door den bezoeker beter kunne worden bezichtigd en
gewaardeerd.
's-Gravenhage, Februari 1907. Adolph Mulder.
St. Jacobskerk te 's-Gravenhage.
Volgens een bericht in Het Vaderland bestaat het voornemen om
over te gaan tot het afbreken der huisjes rond de kerk, waardoor dit
gebouw vrij komt te liggen en een .verbetering van den verkeersweg ver-
kregen wordt. De gemeente zal hiervoor ƒ209.000 betalen, welk bedrag
zal strekken voor de herstellingen aan de kerk, die na afbraak der huisjes
noodzakelijk zullen blijken. Deze restauratie zal geschieden volgens de
aanwijzingen, vervat in een rapport van dr. Cuypers en Jhr. Mr. V. E. L.
de Stuers,
het wederom vrijstaand in de kerk op te stellen, dan zou dit alleen dan
aanbeveling verdienen, wanneer alle zichtbaar komende deelen nog aan-
wezig waren en slechts weinig herstelling. behoefden, hetgeen — zooals
wij hebben aangetoond — echter niet het geval is. Allereerst dient men
zich bij eene eventueele herstelling van het monument te bepalen tot het
schoonmaken van het geheel en het vasthechten van eenige losse en
beschadigde deelen, zooals b.v. het hoofd van Heer Nicolaas, hetgeen
zonder moeilijkheden kan geschieden. Nieuw werk mag echter niet aan
het monument worden toegevoegd, zoodat het dan ook niet geraden is de
saamgevoegde handen van Heer Nicolaas, die thans los op de borst zijn
neergelegd, aan de armen te bevestigen, daar de aanvangsstukken der armen
reeds te veel zijn afgebrokkeld ; het ware dus beter deze eenvoudig op te
bergen, opdat zij niét — evenals die van Vrouwe Aleida — verloren gaan.
Verder verdient het aanbeveling de thans nog slechts gedeeltelijk
dekkende verflaag te verwijderen, opdat het materiaal, waaruit het monument
is samengesteld, weder in zijn geheel zichtbaar worde.
Zoowel uit een architectonisch als uit een historisch oogpunt beschouwd,
is het Geervlietsche grafmonument van Heer Nicolaas van Putten en van
diens gemalin Vrouwe Aleida eene grondige verzorging ten volle waard,
doch alle moeiten en kosten daaraan besteed zullen als't ware nutteloos zijn,
zoolang het koor der kerk geen verbetering ondergaat. Vroeger werd dit
kerkdeel gebruikt als bergplaats, thans is het echter een weinig opgeruimd,
doch door het dichtmetselen van bijna alle vensters zoo duister, dat van
genieten van het in eene nis geplaatste monument geen sprake kan zijn.
Wordt dan ook te eeniger tijd de verzorging van het praalgraf ter
hand genomen, dan moet er in de eerste plaats naar worden gestreefd
het koor der kerk zoodanig te veranderen, dat meer licht- en luchttoevoer
kan plaats hebben, opdat het grafgesteente na zijn herstel aan minder vocht
zij blootgesteld en door den bezoeker beter kunne worden bezichtigd en
gewaardeerd.
's-Gravenhage, Februari 1907. Adolph Mulder.
St. Jacobskerk te 's-Gravenhage.
Volgens een bericht in Het Vaderland bestaat het voornemen om
over te gaan tot het afbreken der huisjes rond de kerk, waardoor dit
gebouw vrij komt te liggen en een .verbetering van den verkeersweg ver-
kregen wordt. De gemeente zal hiervoor ƒ209.000 betalen, welk bedrag
zal strekken voor de herstellingen aan de kerk, die na afbraak der huisjes
noodzakelijk zullen blijken. Deze restauratie zal geschieden volgens de
aanwijzingen, vervat in een rapport van dr. Cuypers en Jhr. Mr. V. E. L.
de Stuers,