Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]: Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond (8.1907)

5o

dit muurvak tot in den top van den gewelfboog is 10.20 M. en de breedte
4.60 M. De schildering vangt evenwel aan ter hoogte van 2.20 M. boven den

vloer en onmid"

^^^^^g^B^HB^ lijk

^^Hfc?| een »unicum" in

den lande, want

■ x^' ^Éj^j^^^^tPjÉj^^'^ /■^Hj^KV' heden in Noord-

j^y J^^HHh| land zeker

bekend.

^t^^HKp Doch niet al-

leen door de

B V'1 kolossale afme-

u J&nföwY%Q ~r' ""^^551PÏ tingen maakt

•mj ' . v iJ ■lm\'''^Ê deze schildering

'm&f-.^ hmWnMr 'J&BÉ een overweldi-

Hfl H .9 i Jfir 4 « '. genden indruk

*? ' op den beschou-

Hj||jdjj||^^.l B wer. doch vooral

£'4' ook door de met

9 zooveel kracht in

beeld gebrachte

m reuzenfiguur van

HwWiiBH^^^^Pfc' St.Christophi «rus

E HBH^^"^^ en men bemerkt

al aanstonds de
H| meesterhand van
den schilder, die

gfi in deze eenvou-

dige, rustige tee-

^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^^

Nieuw ontdekte muurschildering in de Groote Kerk te Breda. Vfij te houden

van alle over-
drijving en van den zijn kracht bewusten reus een nobele figuur maakte.
De hoofdfiguur is dus niet alleen groot maar in den gewonen zin van