Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 8.1907

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Boekbespreking
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17414#0076

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
7o

en schellen voorkomt, zouden wij vooral om dit laatstgenoemd costuum-
détail reeds tot »van omstreeks 1500" willen verjongen.

Op gelijke wijze zet Sauermann nu zijn onderzoekingen voort over de
zahdsteenen doopvonten, met hun Romaansch rankornament om de cylinder-
vormige cuppa, hun breeden. soms door boekfiguren geleden voet. Ook
dit type kan, om 't materiaal, niet ontstaan zijn in Sleeswijk-Holstein en
is naar overeenkomstige voorbeelden, die bijzonder talrijk in Hannover
en Westfalen voorkomen, en ook in Nederland (Groenloo) sporadisch ge-
vonden worden, te localiseeren als afkomstig uit een werkplaats te Hannover
of in Westfalen. In Sleeswijk-Holstein is dit type zeldzaam. Het moet
volgens den schrijver nog in de 12e en i^e eeuw gesteld worden.

De middeleeuwsche steenen doopvonten van Góihlandschen kalksteen
(Gothlandsch marmer) zijn daarentegen sterk vertegenwoordigd, wat zich
laat verklaren als men met Sauermann aanneemt, dat de plaats der steen-
groeven, waaruit de blokken van deze ronde, soms kelkvormige stukken
werden aangevoerd, tegelijk het vaderland van den vorm is geweest. Het
eiland Gothland heeft dan voor sterken uitvoer gezorgd en een groot deel
van de plaatsen aan de Oostzee voorzien Moest men dus voor de blauw-
steenen doopvonten overeenkomstige vormen in Zuid Nederland vinden,
voor de zandsteenen naar het Zuiden en Zuidwesten uitzien, voor de laatste
rubriek heelt Zweden het meest overeenkomend materiaal. Dit geldt ook
voor een paar geheel afwijkende stukken uit Sörup (Kreis Flensburg) en
Borbij (Kreis Eckernförde) pag. 27 v.v.. die verwant zijn met een helaas
niet gereproduceerd stuk uit Grötlingbo op Gothland. Naar de dateering
der kei kgebouwen. waarin men de vonten thans nog aantreft en overwegende,
dat er, 1 ware er een ouder type geweest, althans één enkel exemplaar
daarvan moest overgebleven zijn, wat niet bet geval is, dateert Dr. S. ook
deze geheele geïmporteerde soort in de eerste helft der 13e eeuw, toegevende,
dat uitloopers ook veel later nog kunnen voorkomen

De middeleeuwsche doopvonten van Graniet worden 't laatst en het
uitvoerigst behandeld, als de voor Sleeswijk-Holstein meest belangrijke
inheemsche serie. De grondvorm is hier meestal een cylinder- of omgekeerd
kegelvormige, soms ook halfeironde cuppa (Munkbrarup, Kr. Flensburg.
Abb. 46 p 59) staande op een blokvoet die veel heeft van een omgekeerd
teerling-kapiteel. Als versiering dienen Romaansche rankfriezen, boog-
stellingen met vogels of bustekoppen erin, symbolische droleries, als de vos
en de haas, etc.

Ornamentaal zijn deze Sleeswijk-Holsteinsche producten voorzeker veel
rijker en meestal ook smaakvoller, dan de twee voorgaande soorten, terwijl
alleen de Belgische vorm. voor zoover die van later datum schijnt, een
vaster stijlgevoel en een steviger traditie verraadt.

Het is niet onze opgaaf de indeeling naar den vorm, die de schrijver
maakt, hier volledig na te gaan. Ze is van meer lokaal belang. Ik wil er
nog op wijzen, dat eenige buiten de reeks staande doopvonten rijker
 
Annotationen