144
Civilis (1662), men het grootste deel heeft kunnen wegsnijden, zonder aan
de voorstelling te raken.
De heer Veth gaat dus ook wat ver, wanneer hij in zijn betoog dat
de Nachtwacht niet besnoeid is, Rembrandt's wijze van zijn werk af te
sluiten als door alle tijden heen ongewijzigd, aanneemt. Er is hier wel
degelijk een ontwikkeling waar te nemen, waarin zoowel het bestaande
als wat de copie van Lundens geeft hun plaats zouden vinden. Van boven
en beneden is de Nachtwacht zeker niet afgesneden. De Heer Veth heeft
het afdoende aangetoond voor den bovenkant door het raampje, bij Lundens
juist evenver zichtbaar, ik zelf heb onderaan de grenslijn gevonden waar-
mede Rembrandt zijn voorstelling afsneed. Lager komt wel onderschildering,
geen afwerking meer voor. De hoogtemaat (3.59) is trouwens nog dezelfde
als van de schilderij van Jacob Backcr, die denzelfden wand bekleedde (3.58);
de schilderij van Elias (3.40), die het middenstuk vormde, moet ingekort zijn.
De voeten der figuren van de Nachtwacht zijn dan ook altijd nog
iets verder van de lijst dan die van de andere schutter- en regentenstukken
van dezen tijd. waar zij er meest onmiddellijk aan raken en alle vaandels
der schutterstukken in "s Rijksmuseum verdwijnen achter de lijst.
De ernstigste vraag is echter of er links een brugboog met twee toe-
schouwers is weggesneden.
DO
Wel missen wij dit stuk niet, maar indien Rembrandt het had geschilderd
twijfel ik niet of het mooi geweest zou zijn en wij het niet zouden willen missen.
Wel schijnt er een breede, beter bewaarde reep, het midden van dit
stuk aan te wijzen, waarvan de grenslijnen moeilijk te bepalen zijn sedert
de schijnbare grens door den Heer Heijdenrijk herkend is als de naad van
het bij de verdoeking gebruikte linnen, en wel pleit het doorhangen der
horizontale banen van het oorspronkelijke doek, dat rechts van de middel-
lijn het sterkst is zeker niet voor het ontbreken van een stuk links, maar
Civilis (1662), men het grootste deel heeft kunnen wegsnijden, zonder aan
de voorstelling te raken.
De heer Veth gaat dus ook wat ver, wanneer hij in zijn betoog dat
de Nachtwacht niet besnoeid is, Rembrandt's wijze van zijn werk af te
sluiten als door alle tijden heen ongewijzigd, aanneemt. Er is hier wel
degelijk een ontwikkeling waar te nemen, waarin zoowel het bestaande
als wat de copie van Lundens geeft hun plaats zouden vinden. Van boven
en beneden is de Nachtwacht zeker niet afgesneden. De Heer Veth heeft
het afdoende aangetoond voor den bovenkant door het raampje, bij Lundens
juist evenver zichtbaar, ik zelf heb onderaan de grenslijn gevonden waar-
mede Rembrandt zijn voorstelling afsneed. Lager komt wel onderschildering,
geen afwerking meer voor. De hoogtemaat (3.59) is trouwens nog dezelfde
als van de schilderij van Jacob Backcr, die denzelfden wand bekleedde (3.58);
de schilderij van Elias (3.40), die het middenstuk vormde, moet ingekort zijn.
De voeten der figuren van de Nachtwacht zijn dan ook altijd nog
iets verder van de lijst dan die van de andere schutter- en regentenstukken
van dezen tijd. waar zij er meest onmiddellijk aan raken en alle vaandels
der schutterstukken in "s Rijksmuseum verdwijnen achter de lijst.
De ernstigste vraag is echter of er links een brugboog met twee toe-
schouwers is weggesneden.
DO
Wel missen wij dit stuk niet, maar indien Rembrandt het had geschilderd
twijfel ik niet of het mooi geweest zou zijn en wij het niet zouden willen missen.
Wel schijnt er een breede, beter bewaarde reep, het midden van dit
stuk aan te wijzen, waarvan de grenslijnen moeilijk te bepalen zijn sedert
de schijnbare grens door den Heer Heijdenrijk herkend is als de naad van
het bij de verdoeking gebruikte linnen, en wel pleit het doorhangen der
horizontale banen van het oorspronkelijke doek, dat rechts van de middel-
lijn het sterkst is zeker niet voor het ontbreken van een stuk links, maar