Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 8.1907

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Boekbespreking
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.17414#0228

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
222

zoo goed moeten kennen als de samenstellers van het boekp. Ik zou
meenen, dat wat veel nadruk is gelegd op de klassicistische gevels, maar
moet, aan den anderen kant, erkennen dat men nu ook van dit, in het
humanistische Leiden blijkbaar, en om begrijpelijke reden, zeer vaak toe-
gepaste, type een belangwekkend overzicht krijgt.

Te loven valt de betrekkelijke rijkdom van het illustratiemateriaal
(90 cliché*s), doch m. i. zeer te betreuren het volkomen gemis van platte-
gronden. Niet alleen had men gaarne Mr. Overvoorde's overzicht van de
uitbreidingen der stad met eenen plattegrond in verschillende kleuren of
harceeringen toegelicht gezien, ook het recht begrip van samenstelling en
bouwgeschiedenis der kerken wordt zeer bemoeilijkt, nu er geen grond-
plannen zijn afgebeeld.

De inhoud van het boekje bestaat uit een »voorwoord", waarin de
samenstellers o. a. mededeelen, dat door den gemeenteiaad een »bescheiden
subsidie" geweigerd werd — gebrek aan inzicht, dat men te Leiden niet
verwacht zou hebben —; eene »inleiding", waarin Mr. Overvoorde de
ontwikkeling der stad en een kunsthistorisch overzicht harer bouw-
werken heeft geschetst; een »register van oude gebouwen", dat de be-
schrijving der monumenten geeft; ten slotte een chronologische lijst dier
gebouwen, en registers van de straatnamen en van de belangrijkste der
beschreven bouwwerken.

Over de inrichting van het belangrijkst deel van het boekje, de
beschrijving der gebouwen, wordt in het voorwoord het volgende verklaard:

> Voor de volgorde der beschrijving werd in hoofdzaak het stadsbeeld gevolgd,
zooals dit door de ontwikkeling van de stad is gevormd. Alleen werd de buitenzijde
van het Rapenburg met de daarbij aansluitende straten direkt na het overige deel
van het Rapenburg behandeld en veroorloofde de Commissie zich verder enkele
kleine afwijkingen ter vergemakkelijking van het overzicht. In elke afdeeling is
uitgegaan van de hoofdstraten, waarbij de tusschenliggende straten en stegen zijn
aangepast. Op deze wijze kan de beschrijving tevens als gids strekken voor de
bezichtiging van de gebouwen.

Eene chronologische volgorde was uitgesloten, daar in Leiden, in tegenstelling
b.v. met Dordrecht, slechts een klein gedeelte der gevels is gedateerd, zoodat voor
het grootste aantal de volgorde alleen op de altijd eenigszins willekeurige schatting
zoude zijn aangewezen. Eene beschrijving in alphabetische volgorde naar de straten
achtte de Commissie ongewenscht, daar hierbij oude en nieuwe stadsgedeelten in
bonte rij dooreengemengd zouden worden, en alle overzicht over de stadsgedeelten
zelf zoude verdwijnen. Voor het naslaan zijn aan de beschrijving chronologische en
alphabetische registers toegevoegd."

Het zij dadelijk erkend, dat het vinden van een bepaald gebouw met
deze inrichting niet moeilijk is. En men kan ook wel begrijpen, dat de
commissie, om de verkoopbaarheid van haar boekje te bevorderen, aan
eene zoodanige rangschikking de voorkeur gaf, waardoor het gemakkelijk
 
Annotationen