59
op een waarvan Heer Nicolaas rust, terwijl op de andere zijne echtgenoote
Aleida is afgebeeld, beiden met het hoofd naar het westen gericht.
Van het inschrift op de zijkanten der dekplaat is alleen zichtbaar dat
op de lange zijde, doch dit is slechts een onderdeel van het geheel. Aan
het voeteneinde der figuren, het gedeelte dus dat door den nismuur aan
het oog wordt onttrokken, kan men met de hand zich van de aanwezig-
heid van letters overtuigen; bovendien geeft Mr. H. van Wijn in zijne
beschrijving van het monument, dat hij in 1775 voor het eerst heeft
gezien, eene afbeelding van die zijde, zoodat men ook daaruit de zekerheid
verkrijgt, dat de graftombe oorspronkelijk heeft vrijgestaan.
De personen, op de dekplaat afgebeeld, zijn beiden 1.80 M. tot 1.85 M.
lang ; Heer Nicolaas van Putten ligt, zooals dit trouwens de gewoonte is,
aan de rechterzijde zijner gemalin.
Hij is in volle wapenrusting en houdt de handen biddend tezaam,
terwijl zijne voeten tegen een voetstuk steunen ; een leeuw, het zinnebeeld
van moed. ontbreekt en het ontbloote hoofd rust op een kussen, terwijl
ook de helm afwezig is.
Mr. H. van Wijn haalt dienaangaande een bewering van Alkemade l)
aan, volgens welke het ontbreken van den helm een svmbolieke beteekenis
v.ou hebben, nl. dat de Heer van Putten niet in den slag, maar op zijn
bed is gestorven. — Met Van Wijn, die enkele steekhoudende argumenten
tegen deze bewering aan de hand doet, houden wij die echter voor een
bloote veronderstelling en kunnen daartegen aanvoeren, dat omgekeerd
Heer Jan van Polanen de Eerste en Jan van Polanen de Tweede op hunne
tomben te Breda met den helm op het hoofd worden afgebeeld, terwijl
zij, naar wij meenen, geen gewelddadigen dood, doch op hun bed zijn
gestorven.
Wij zullen dit echter in het midden laten en de beschrijving van het
monument vervolgen.
Heer Nicolaas wordt voorgesteld met vrij lange haren, gebaard en
van knevels voorzien; zijn lichaam, met uitzondering van hoofd en handen,
wordt door een maliënkolder beschermd, terwijl een wapenrok zonder
mouwen en reikend tot onder de knieën dit pantser dekt. Van den rechter-
schouder tot de linkerzijde loopt een band, waaraan ter hoogte van de
heup een schild hangt; om het midden heeft hij een breeden riem, waaraan
een zwaard bevestigd is, dat onder het schild te voorschijn komt.
Het pantser is samengesteld uit gevlochten ijzeren ringen, een z g.
ketting-vlechtwerk, dat het vroegere schubbenpantser verving en op het
einde der I2e eeuw werd ingevoerd, omdat het den strijder meer vrijheid
van beweging veroorloofde en grootere veiligheid waarborgde dan de oudere
bekleedingen; dit bleef aldus behouden tot in het begin der i4e eeuw.
In ons land bevinden zich slechts twee graftomben, waarop ridders met
1) Ceremon. der begraefniss. bi. 210.
5
op een waarvan Heer Nicolaas rust, terwijl op de andere zijne echtgenoote
Aleida is afgebeeld, beiden met het hoofd naar het westen gericht.
Van het inschrift op de zijkanten der dekplaat is alleen zichtbaar dat
op de lange zijde, doch dit is slechts een onderdeel van het geheel. Aan
het voeteneinde der figuren, het gedeelte dus dat door den nismuur aan
het oog wordt onttrokken, kan men met de hand zich van de aanwezig-
heid van letters overtuigen; bovendien geeft Mr. H. van Wijn in zijne
beschrijving van het monument, dat hij in 1775 voor het eerst heeft
gezien, eene afbeelding van die zijde, zoodat men ook daaruit de zekerheid
verkrijgt, dat de graftombe oorspronkelijk heeft vrijgestaan.
De personen, op de dekplaat afgebeeld, zijn beiden 1.80 M. tot 1.85 M.
lang ; Heer Nicolaas van Putten ligt, zooals dit trouwens de gewoonte is,
aan de rechterzijde zijner gemalin.
Hij is in volle wapenrusting en houdt de handen biddend tezaam,
terwijl zijne voeten tegen een voetstuk steunen ; een leeuw, het zinnebeeld
van moed. ontbreekt en het ontbloote hoofd rust op een kussen, terwijl
ook de helm afwezig is.
Mr. H. van Wijn haalt dienaangaande een bewering van Alkemade l)
aan, volgens welke het ontbreken van den helm een svmbolieke beteekenis
v.ou hebben, nl. dat de Heer van Putten niet in den slag, maar op zijn
bed is gestorven. — Met Van Wijn, die enkele steekhoudende argumenten
tegen deze bewering aan de hand doet, houden wij die echter voor een
bloote veronderstelling en kunnen daartegen aanvoeren, dat omgekeerd
Heer Jan van Polanen de Eerste en Jan van Polanen de Tweede op hunne
tomben te Breda met den helm op het hoofd worden afgebeeld, terwijl
zij, naar wij meenen, geen gewelddadigen dood, doch op hun bed zijn
gestorven.
Wij zullen dit echter in het midden laten en de beschrijving van het
monument vervolgen.
Heer Nicolaas wordt voorgesteld met vrij lange haren, gebaard en
van knevels voorzien; zijn lichaam, met uitzondering van hoofd en handen,
wordt door een maliënkolder beschermd, terwijl een wapenrok zonder
mouwen en reikend tot onder de knieën dit pantser dekt. Van den rechter-
schouder tot de linkerzijde loopt een band, waaraan ter hoogte van de
heup een schild hangt; om het midden heeft hij een breeden riem, waaraan
een zwaard bevestigd is, dat onder het schild te voorschijn komt.
Het pantser is samengesteld uit gevlochten ijzeren ringen, een z g.
ketting-vlechtwerk, dat het vroegere schubbenpantser verving en op het
einde der I2e eeuw werd ingevoerd, omdat het den strijder meer vrijheid
van beweging veroorloofde en grootere veiligheid waarborgde dan de oudere
bekleedingen; dit bleef aldus behouden tot in het begin der i4e eeuw.
In ons land bevinden zich slechts twee graftomben, waarop ridders met
1) Ceremon. der begraefniss. bi. 210.
5