Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Beets, Nicolaas: Ontleeningen, [4]: Cornelis Engebrechtsz en Albrecht Dürer
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0022

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
te vinden zal zijn. Zullen we dus in navolging van Dürer’s blad, voortaan dit schilderstuk
eenvoudig als »Den Christelijken Ridder” mogen betitelen? Misschien. In de litteratuur dier
dagen ]) komt ook de pijl die ons bij andere verklaringen zooveel moeite geeft wel als
uitrustingsstuk van den Eques Christianus voor. Ik vond echter niet vermeld dat voor
dien Ridder wel zooals hier het geval zou moeten zijn, een overwonnen Heidensch vorst
ter aarde ligt. Voorloopig waag ik daarom een andere benaming waarop de op de volgende
bladzijde te bespreken prent van Lucas van Leyden mij bracht: Haman's val.

Men zal mij misschien willen tegenwerpen dat volgens het ook door Lucas van

Cornelis Engebrechtsz: Haman’s val. Dürer: De Christelijke Ridder.

Leyden trouw gevolgde bijbelverhaal, Hamans vernedering daarin bestond dat hij het
paard van den gehaten Jood door de stad moest leiden. Een meer symbolische voor-
stelling van het verhaal is echter niet ondenkbaar en kan den meester door het Boek
Esther (VI, 13) letterlijk zijn ingegeven: »Ende Haman vertelde aan syne huysvrouwe
»Zeres ende alle syne vrienden, alwat hem wedervaren was: Doe seyden hem syne Wyze
»ende Zeres syne huysvrouwe: Indien Mordechaï, voor wiens aengesichte gij hebt begonnen 1

1) Besproken door Weber: Beitrage zu Dürers Weltanschauung (Studiën zur Deutschen Kunst-
geschichte 23) pag. 18—36.

10
 
Annotationen