Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 1
DOI Artikel:
Verslagen en vereenigingen
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0051

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
hardsteenen bedekkingsstukken niet te vervangen door eene gemetselde rollaag, waarin
hardsteenen balusterstukken, opdat het historisch bouwkundig aanzicht der stad niet nog
meer verdwijne dan reeds plaats had door de hier bedoelde verminking van meerdere
bruggen”. Door deze vereeniging uitgenoodigd aan haar request adhaesie te willen betuigen,
heeft de Commissie een schrijven gericht tot Burgemeester en Wethouders van Delft, hun
verzoekende bij de behandeling van deze zaak in den Raad het denkbeeld van de Vereeniging
Delfia te willen ondersteunen. Burgemeester en Wethouders zijn echter niet tot het inzicht
der Commissie bekeerd, en door den Raad werd dan ook besloten voort te gaan met het
vervangen der hardsteenen afdekkingen door rollagen van baksteen.

Dordrecht. Dank zij de tusschenkomst der «Vereeniging tot in-standhouding van
Oude Gebouwen”, werd door den eigenaar van het perceel Voorstraat n°. 146 afgezien
van eene voorgenomen vernieuwing van den fraaien, uit 1626 dagteekenenden voorgevel
van het huis, vroeger bekend als: »In den Coninck van Enghelandt”, en toegestemd in
eene herstelling in den ouden staat. In de kosten dezer herstelling werd bijgedragen door
den eigenaar, de gemeente Dordrecht, het Rijk, de voornoemde vereeniging en eenige
belangstellenden. Vijftig gulden ontbraken ten slotte nog. Dit bedrag heeft de Commissie
op verzoek der vereeniging verstrekt. De gevel is in het verslag afgebeeld.

Gorinchem. Van een belangstellende werd bericht ontvangen, dat eene verzameling
regentenportretten, aanwezig in het gebouw »de Doelen” aldaar, gevaar liep verkocht te
worden naar het buitenland. De Commissie heeft daarop aan prof. Martin verzocht haar
over het belang van deze schilderijen van advies te willen dienen. Naar aanleiding daarvan
vond de Commissie geen enkele reden, waarom elke eventueele verkoop van deze stukken
naar het buitenland zou moeten worden belet. Daarom heeft zij zich van verdere be-
moeiing onthouden.

Langerak. In 1905 werd door de Rijkscommissie voor de beschrijving der monumenten
de aandacht gevestigd op de Ned. Hervormde kerk aldaar, eene aardige baksteenkerk uit
het eind der veertiende en de vijftiende eeuw. Men was voornemens het gebouw af te
breken en door een nieuw te vervangen. Kerkvoogden verklaarden zich echter bereid,
hunne oude kerk te herstellen, maar er was finantieele steun noodig.

De Commissie heeft nu het gebouw bezocht en geconstateerd, dat eene spoedige
restauratie dringend noodzakelijk is. Het was haar daarom bijzonder aangenaam, dat, bij
de behandeling der begrooting voor 1910, in de Tweede Kamer op Rijkssubsidie voor
het herstel van deze kerk is aangedrongen, tengevolge waarvan door den Minister van
Binnenlandsche Zaken de toezegging werd gedaan, hiervoor hulp te verleenen zoodra de
geldmiddelen het zullen toelaten.

Leiden. Bij graafwerk in den kelder van het perceel Breestraat N°. 113 werd een
gebeeldhouwd kapiteel in den grond gevonden en door de eigenares van het huis, de
firma Gebrs. van der Hoek, aan het Gemeentelijk Museum geschonken. Bij onderzoek
bleek, dat de gewelven van dezen kelder ten deele rusten op een tweetal zuiltjes, bekroond
met dergelijke kapiteelen als het in den grond gevondene. De kelder, in het verslag uitvoerig

39
 
Annotationen