Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 2
DOI article:
Weissman, Adriaan Willem: De engelsche bloedverwanten van Hendrik de Keyser
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0070

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
De aanteekeningen vermelden, dat Stone in 1616 naar Schotland gezonden werd
om de kapel van het paleis Ilolyrood te Edinburgh van snijwerk in eikenhout te voorzien.
En dan volgt: »A bargain made with Mr. Chambers for the use of the Right Honourable
Luce Countes of Bedford, for one fair and stately tomb of touchstone and white marblefor
her father and mother and brother and sister, for the which I was to have 1020 l. and my
lady was to stand at all charges for carridge and iron and setting up."

Bullock meent, dat een gedenkteeken, nu in de kerk te Exton in Rutland aanwezig,
en opgericht boven het graf van Sir James Harington en zijn vrouw, de dochter van
Sir William Sidney, het werk is, door Stone genoemd.

Maar de gravin van Bedford, van wie de geschiedenis meldt, dat zij zoowel haar
eigen groot fortuin als dat van haar echtgenoot verspilde, heeft blijkbaar in 1616 dit
gedenkteeken niet laten maken, daar Sir James en zijn vrouw, naar hun grafschrift zegt,
beiden in 1591 gestorven zijn, en de rijke familie toch wel geen kwart eeuw gewacht zal
hebben, eer zij het monument bestelde.

Het grafteeken, dat tegen een der muren van de kerk staat, vertoont een anderen
stijl, dan Stone gewoon was te bezigen. Op een voetstuk zijn twee nissen aangebracht, die
door Korinthische zuilen geflankeerd worden. Het geheel is uit verschillend gekleurd
marmer samengesteld.

Dat de hoofdgestellen obelisken dragen zou nog niet voldoende zijn, om dit werk
aan een beeldhouwer, die onder Italiaanschen invloed stond, toe te schrijven. Maar een
sterker grond voor deze veronderstelling geven de intarsia van marmer, die de nissen
vullen. Zulk inlegwerk is van een leerling van De Keyser niet te verwachten.

Ik geloof dan ook, dat de heer Spiers gelijk heeft, die meent, dat het monument,
waarvan Stone spreekt, nooit is uitgevoerd, daar hij zegt »ik zou daarvoor krijgen 1020
pond”. De knielende figuren der overledenen, die de nissen vullen, hebben een gansch ander
karakter, dan het werk van Stone vertoont. Het rijke motief, waardoor het bekronende
wapen wordt omgeven, heeft veel, hetwelk aan de Vlaamsche kunst van ongeveer 1590
doet denken. De waarschijnlijkheid is dan ook groot, dat een Vlaming, die in Italië
geweest was, het monument in de kerk te Exton heeft uitgevoerd.

In 1619 vermeldt het boek de opdracht tot het maken van drie grafteekenen, die
in de kerk te Watford moest worden opgesteld. Watford ligt in Hertfordshire, de besteller
was »Sir Charles Morison of Cashioberry”. Twee dezer monumenten, voor Charles Morrison
en zijn vader, ziet men nog te Watford. Maar het mooiste, voor Bridgett Morrison,
echtgenoote van Robert Radcliff, graaf van Sussex, is nu naar de kapel van Bedford te
Chenies overgebracht. De ordonnantie heeft overeenkomst met het vroeger besproken
monument; de uitvoering had in toetssteen en albast plaats.

Stone heeft hier de Jonische orde toegepast, die ook gaarne door De Keyser gebruikt
werd. Maar een Palladiaansch motief zijn de festoenen, waardoor de voluten der kapiteelen
werden verbonden.

Stone teekent aan, dat hij in 1619 »werd gezonden naar Zijner Majesteits werken,

58
 
Annotationen