Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 2
DOI article:
Weissman, Adriaan Willem: De engelsche bloedverwanten van Hendrik de Keyser
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0074

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Ik houd het er voor, dat Stone bij het ontwerpen van dit monument een schets
heeft gebezigd, door Inigo Jones te Florence vervaardigd, toen hij daar in 1613 heeft
vertoefd. Het schijnt wel, dat de beeldhouwer eerst een zittende figuur, zooals zij door
Michelangelo was gebeeldhouwd, als bekroning heeft willen gebruiken, doch die, misschien
op verlangen van de bestellers, door een staand beeld heeft vervangen.

Want zulk een zittende figuur, die sterk aan de Florentijnsche doet denken, versiert
het gedenkteeken voor Francis Holles, dat Stone in de Kapel van St. Edmund der West-
minster-abdijkerk oprichtte, die aan de zuidzijde van het koor zich bevindt. De heer Six
werd getroffen door de schoonheid van dit beeld, en door de gelijkenis met het beste
werk van Hendrik de Keyser. Zelfs meent hij, dat Stone een model van De Keyser heeft
uitgevoerd, omdat Walpole 1620 als het jaar der vervaardiging opgeeft.

Het jaartal, hetwelk Walpole noemt, is echter een vergissing, daar Stone een chrono-
logische volgorde in acht heeft genomen, toen hij zijn aanteekeningen te boek stelde en
dus niet 1620 na 1622 heeft laten komen. De heer Walter Spiers, directeur van het Soane
Museum, waar het handschrift van Stone berust, was zoo vriendelijk, mij mede te deelen,
dat het jaartal 1626 is. Walpole, ook getroffen door de schoonheid van het beeld, ver-
onderstelt, dat de Graaf van Clare er het ontwerp voor heeft gemaakt. De overeenkomst
met de beelden van Michelangelo is echter zóó groot, dat men noch De Keyser, noch
den Graaf van Clare als de ontwerpers behoeft te beschouwen, doch het geval op de
meest natuurlijke wijze verklaart, door aan te nemen, dat Inigo Jones zijn vriend Stone
een afbeelding der monumenten te Florence, misschien wel een plastische copie, heeft gegeven.

Stone heeft geen slaafsche copie gemaakt, doch het motief van Michelangelo op
zijn wijze gevarieerd. Doet de houding der figuur het meest aan die van Giuliano de
Medici denken, sommige details, bijvoorbeeld de helm, herinneren eer aan Lorenzo.

De figuur, wier linkerarm op een ovaal schild met de blazoenen van Holles en
Walpole rust, is op een rond voetstuk geplaatst, hetwelk van een opschrift werd voorzien.
Aan twee zijden van dit voetstuk ziet men vrouwenmaskers, geheel in den geest van
De Keyser. Die maskers zijn verbonden door festoenen, zooals Jacob van Campen ze later
bij ons in den smaak zou brengen. Ook uit de voluten van het reeds genoemde monument
voor Sir George Holles hangt zulk een festoen.

Deze festoenen zijn een Palladiaansch motief, dat Inigo Jones naar Engeland
gebracht heeft, en dat wij bij De Keyser, wiens kunst zich op die der 16de eeuwsche
Florentijnsche meesters grondt, nog niet vinden.

Stone vermeldt ook een gedenkteeken voor Edmund Spenser, den dichter van »the
Fairie Queene”, nu tegen den zuidelijken muur van »the Poets Corner” in de Westminster-
abdijkerk te zien. Spenser is in 1599 gestorven en zijn monument werd meer dan een
kwart eeuw na zijn dood door de gravin van Pembroke bekostigd. De heer Six roemt
de laurierslingers van dit monument. Daar het in 1778 vernieuwd is geeft het echter geen
denkbeeld van Stone’s kunst.

Dicht bij dit gedenkteeken, tegen den westelijken muur van den zuiderkruisbeuk

62
 
Annotationen