Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Kalf, Jan: Verslad der commissie van advies betreffende de herstelling van het kasteel "Doorwerth"
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0098

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
aangeduid de verschillende perioden, waarin, volgens bovenstaande uiteenzetting, deze
muur is tot stand gekomen. Wij noemen nu voortaan het oudste deel van den zuid-
vleugel: I, de verhooging daarvan Ia; de eerste vergrooting: II en hare verhooging IP ;
de tweede vergrooting: III.

Het blijkt duidelijk, dat in I en II de wand over zijn volle hoogte oorspronkelijk
buitenmuur is geweest, want men vindt dichtgemetselde vensters of sporen daarvan in
het gelijkvloers van I en in de drie verdiepingen van II; daarenboven is in IIa nog te
zien, dat dit muurgedeelte oorspronkelijk ziend en gevoegd was, en zijn daar duivengaten.
Afgezien van een lampnisje in de eerste verdieping van II, dat tamelijk jong schijnt,
leveren de wanden van I en II ook het bewijs, dat de daarachter gelegen vertrekken in
drie perioden in verbinding zijn gebracht met de gang. Wij vinden nl. drie reeksen van

deuren, die, hoewel zij geen
van drieën tegelijk met den
muur zijn gemaakt, doch later
daarin ingebroken, toch ver-
schillend zijn behandeld. Bij
de eerste reeks is de opening
met een segmentvormigen
ontlastingsboog gedekt. Dit
zijn de deuren A (?), B en E
in I en P en H in II, waarvan
de laatste een vroeger venster
heeft vervangen. De tweede
reeks is met een korfboog
ontlast; dit zijn de deuren C
en D in I en P en J in IP.
De derde reeks eindelijk,
de deuren F en G in II,
mist een ontlastingsboog;
de bovenopening is onregelmatig en met kleine steen aangevuld tot op de latei.

Bezien wij nu den wand van III, dan blijkt, dat daarin geen spoor van vensters
is te bekennen, en dat hier in de eerste en derde verdieping deuren zijn, K en N, thans
gedicht, die, blijkens haar ten deele nog aanwezigen dagkant en hare in zuiver verband
met den muur gemetselde, segmentvormige ontlastingsbogen, onmiddellijk bij den bouw
van III zijn gemaakt. Deze deuren bevinden zich niet in dat gedeelte van III, dat
tegenover den zuidwand der poort staat, zoodat zij bewijzen, dat bij den bouw van III
een gang is aangelegd, ook langs de tweede verdieping. Verder vinden wij in III twee
deuren met korfbogige ontlasting, O en P, en twee zonder bogen, L en M.

Het vermoeden ligt voor de hand, dat de segmentvormig ontlaste deuren in I en
II tegelijk met de daarmede overeenkomstige in III zijn gemaakt, dat in een latere periode,

86
 
Annotationen