Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Bijlage
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0108

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Wij zijn daarom van meening, dat al deze deelen behooren te worden verwijderd,
zoodat de traptoren aan west- en noordzijde geheel vrij komt te staan en daarin de toegang
tot het kasteel worde aangetroffen. Naast den traptoren komt alsdan de oude gevel vrij,
waarvan tegenwoordig alleen de met een paar pinakels versierde top zichtbaar is.

Tusschen den poorttoren en het kasteel dient een verbindingsgang behouden te
blijven, daar zijn trouwens de sporen van de oorspronkelijke verbinding zichtbaar. Doch
de vensters, in dit verbindingslokaal ontworpen, zullen niet zoo groot als die van de naast
gelegen zaal, maar klein en smal moeten zijn, zooals die van den poorttoren.

II. Het bogenfries aan de noordzijde van het oude gedeelte van het kasteel toont
aan dat aldaar vier kleine vensters geweest zijn. Vermoedelijk zijn er twee geweest aan de
westzijde; het fries aldaar zal meer nauwkeurig dienen te worden opgemeten om te kunnen
nagaan, of dit inderdaad zoo was, in welk geval zij daar aangebracht zullen dienen te worden.

III. Het is niet wenschelijk om de kap aan de oostzijde van dit oudste kasteel-
gedeelte door te trekken ook over den tegen die zijde later doch voor 1731 geplaatsten
aanbouw. Daardoor zouden het bogenfries en de voet van een hoektorentje bedekt en
aan het oog onttrokken worden. Raadzaam is het dien aanbouw vlak afgedekt te laten,
zooals die nu is.

IV. Het komt den ondergeteekenden voor, dat de bovenbedoelde wijzigingen geen
invloed van beteekenis hebben op de algemeene raming der kosten.

(w. g.) VlCTOR DE STUERS.

(w. g.) P. J. H. CuYPERS.

BERICHT OP SCHRIJVEN VAN 5 OCTOBER 1910 No. 2511 K. W. BETREFFENDE
HERSTELLING KASTEEL »DE DOORWERTH”.

Aan Zijne Excellentie den Minister
van Binnenlandsche Zaken, ’s-Hage.

Naar aanleiding van nevensvermeld schrijven hebben wij de eer Uwe Excellentie
hierbij te doen toekomen de teekeningen, die weergeven onze voorstellen betreffende de
herstelling van het Kasteel »de Doorwerth”, zooals die zich op dit oogenblik hebben
ontwikkeld in verband met de meerdere kennis van het gebouw, die alleen kon worden
verkregen door een nauwkeuriger onderzoek ter plaatse, dat sedert maanden door ons
wordt voortgezet.

Nadat de behangsels en grootendeels vergane plafonds waren verwijderd, bleek het
ook noodig de pleisterlaag en het schuurwerk van de muren zoo goed als geheel te verwijderen.

Hierdoor kwamen verschillende duidelijke kenteekenen van den ouden toestand
eerst aan het licht.

Het is ons aangenaam te mogen constateeren, dat die gegevens voor het meerendeel

7

97
 
Annotationen