Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 2
DOI Artikel:
Bijlage
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0115

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
Dit alles is feitelijk onjuist. Te Utrecht gold het niet de goedkeuring der plannen,
maar een afwijking van de goedgekeurde plannen, die men zich bij de uitvoering, buiten
’s Ministers voorkennis, op een belangrijk punt veroorloofd had, en waarbij de Minister
zich te minder kon neerleggen, wijl zijne adviseurs, de heeren Gugel en Cuypers, die met
de opneming van het uitgevoerde werk belast waren, dit streng afkeurden. De Minister
verzocht toen, dat dit werk in overeenstemming zou worden gebracht met de goedgekeurde
en door het Kerkbestuur aanvaarde plannen, zooals die door den architect der Kerk zelf
waren opgemaakt. Het Kerkbestuur weigerde en daar alzoo niet voldaan was aan de voor-
waarden, werd het bereids toegekend subsidie niet uitbetaald; van verdere toekenning van
subsidiën was nu natuurlijk geen sprake meer.

6 April 1911. _ VICTOR DE STUERS.

HET BONDSBESTUUR EN DE DOORWERTH.

Nu alle op de Doorwerth-restauratie betrekking hebbende stukken hier zijn atgedrukt,
mag de vermelding niet ontbreken van wat het Bestuur van onzen Bond te dezer zake
verrichtte. Het zond nmh, nadat het deskundigen-rapport was verschenen, een brief aan
het Bestuur der Ver. «Doorwerth” die er op wees »dat, sedert het initiatief was genomen
tot het bewaren van het kasteel de Doorwerth, er zoowel in de vereeniging Doorwerth
als daarbuiten belangrijk verschil was ontstaan ten opzichte van de wijze, waarop die
bewaring moet geschieden. Die verschillen”, zoo vervolgde de brief, »zijn van principieelen
aard. De Bond stelt zich daarbij geen partij, begeeft zich in geenen deele in eenige
appreciatie van een der verschillende tot uiting komende opiniën. Waar het hier echter
betreft een zóó belangrijk monument bovendien, dat in de toekomst een der meest bezochte
zal zijn in ons land, daar wil het aan het bestuur voorkomen dat hier groote voorzichtigheid
moet worden gebruikt en dat in elk geval ten allerstrengste er tegen gewaakt moet worden,
dat het kasteel gebracht wordt in een toestand, waarin het nimmer is geweest. Wil het
monument waarlijk in ons land de plaats bekleeden die wij wenschen, dat monumenten,
zoowel in archaeologisch als in aesthetisch en pedagogisch opzicht behooren in te nemen,
dan moet dit beginsel ongeschonden worden aanvaard”, en de brief eindigt met te zeggen,
»dat hij niets anders wil doen dan met de meest mogelijke kracht er bij de vereeniging
op aan dringen daarvan niet af te wijken.”

Van dit schrijven werd met verzoek om adhaesie aan oudheid- en bouwkundige
vereenigingen afschrift gezonden. Dat de meeste daaraan gevolg gaven, en dat ten slotte
de Ver. «Doorwerth” het gegeven advies volgde kan niet anders dan het Bestuur vol-
doening geven. v. G.

DE VERGADERING DER VER. «DOORWERTH” OP 13 MEI TE ARNHEM.

Men kan het betrouwbaar verslag dezer vergadering vinden in de nummers van
13 Mei Avondblad, en 14 Mei Ochtendblad van de N. Rott. Courant. Er is geen
reden dat zéér uitvoerig verslag hier op te nemen. Laten wij er slechts uit aanstippen,

104
 
Annotationen