Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Editor]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI issue:
Nr. 4
DOI article:
Korte mededeelingen
DOI Page / Citation link: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0228

DWork-Logo
Overview
loading ...
Facsimile
0.5
1 cm
facsimile
Scroll
OCR fulltext
Dat de fraaie gloed van den prachtigen rooden baksteen zoo verloren gaat, dat
in plaats van het mooie oude metselwerk met al zijn toevalligheden, dan het doodsche
werk komt der leelijke, planlooze moderne steen, schijnt niemand te hinderen ....

Mijn protest komt te laat om in dit geval nog tot voorkoming der verknoeiing
te kunnen leiden, maar het zal allicht kunnen dienen om de aandacht te vestigen op een
gevaar, dat ook andere monumenten bedreigt, die eene z.g. restauratie, die meer op een
vandalisme gelijkt, ondergaan. Dat zulk knoeiwerk blijkbaar kan geschieden bij eene
restauratie, die met subsidie en onder toezicht van het rijk geschiedt, noopt te meer tot
waakzaamheid” !).

Ons medelid Jac. v. Gils te Rotterdam schrijft naar aanleiding van dit stuk in
hetzelfde blad het navolgende:

De kreet van den heer Croockewit komt te laat, is reeds meermalen gehoord,
doch had zonder ophouden moeten weerklinken. Op de vergadering van den Oudh. Bond
te Gouda, onlangs nog in een gesprek met Jhr. Victor de Stuers en in tijdschriften, heb
ik steeds luide beweerd dat het bij de herstelling van monumenten m. i. er niet alleen
om gaat wat en hoe hersteld zal worden, maar meer nog om het w i e herstelt, en of de
man alleszins berekend is voor zijne taak.

Hadde men daarop meer gelet dan waren duizenden guldens bespaard, monumenten
dikwijls niet verknoeid en de strooming tegen elk herstel had niet het succes gevonden,
dat thans wordt ingeoogst. Maar wat gebeurt ook nu nog. De eigenaren der gebouwen
stellen of kiezen hun architect voor de herstelling en vragen of weten meestal niet of
deze berekend is voor zijne belangrijke taak, of hij tijd en gelegenheid heeft om zich
ten volle aan dit werk te kunnen wijden (uitzonderingen natuurlijk daargelaten). Zoo
komt het, dat om uit honderden, slechts eenige voorbeelden te noemen, de St. Laurenskerk
alhier uitwendig verknoeid is, aan den toren te Zalt-Bommel voor duizenden vermorst,
wat thans moet worden goedgemaakt, de kerk te Oirschot veel van het karakter verloren
heeft, het stadhuis te Gouda geheel bedorven is, enz. enz. alles tengevolge van onoor-
deelkundige herstelling door menschen, die meenden dat architect zijn alléén bestaat in
het solide samenstellen van verbindingen en niet begrijpen dat daarnaast ook kunstenaars-
aspiratiën behooren te fungeeren, noodig om te voelen den polsslag van het leven die
door alle bouwgeledingen behoort te tintelen.

Buinerveen (Dr.). — Te Buinerveen is onder het veen een van boomstammen
vervaardigde brug ontdekt, die waarschijnlijk evenals de bekende Valtherbrug uit den
Romeinschen tijd dagteekent. Evenals deze ligt ze op een diepte van ± 1 M. beneden
den beganen grond. Van de brug is een klein deel blootgelegd. Zij bestaat uit twee bogen.
De bovenste is van grenenhout, de onderste van berken met hier en daar hout van kersen-

1) De met de restauratie belaste architect heeft een tegenspraak van deze opmerkingen in de
»N. Rott. Crt.” geplaatst, te laat om haar hier nog op te nemen.

217
 
Annotationen