Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Hinweis: Ihre bisherige Sitzung ist abgelaufen. Sie arbeiten in einer neuen Sitzung weiter.
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Gelder, H. E. van: Een haagsche museumquestie
DOI Artikel:
Monumenten, [1]: Monumentenzorg en Museumbeheer in de Staatsbegrooting voor 1912$nElektronische Ressource
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0273

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
blijkt uit te statuten — ook het verkrijgen van een dusdanigen gezonden toestand bedoeld,
en zeker, door een terrein voor onderling overleg aan te bieden, mogelijk gemaakt. De
gelegenheid echter om de zaak zonder bezwaren principieel onder de oogen te kunnen
zien, heeft zich nog niet zóó duidelijk en zoo goed voorgedaan als nu. Omdat hier het slacht-
offer van het geschil is een directeur omtrent wiens deskundigheid voor het beheer, dat
men hem had opgedragen, aan geen van beide zijden twijfel bestaat. Ook omdat zoowel
door de in de zaak betrokken «commissie” als door den betrokken directeur de beoor-
deeling van het geschil aan door het Bondsbestuur aan te wijzen personen grif wordt
overgelaten. Voor den Bond-zelf is dat een succes. Het is dan ook te hopen, dat de commissie,
die wordt aangewezen 1), door eene breede opvatting van de zaak, niet slechts het bijzondere
en persoonlijke dat in het geval gelegen is, tot een gewenschte oplossing brengen zal,
maar ook de algemeene belangen, die er ten nauwste mede samenhangen in het oog
houden en in haar rapport tot hun recht brengen zal.

Dan groeit er uit deze Haagsche Museumkwestie, die met alle andere kwesties
enkele onverkwiklijkheden gemeen heeft, waarlijk nog iets goeds.

H. E. VAN GELDER.

■ - = = — '-■■■- . . = -- - — ■

° MONUMENTEN. °

MONUMENTENZORG EN MUSEUMBEHEER IN DE
STAATSBEGROOTING VOOR 1912.

Uit de toelichting der begrooting nemen wij het volgende over:

De subsidiën voor het Raadhuis te Graft, den Toren te Leende, den Toren »de
Oldehove” te Leeuwarden, de Abdijkerk te Middelburg, de kerk Mariënburg te Nijmegen
en de Nederlandsch Hervormde kerk te Roermond zijn afgeloopen.

Verder zijn naar dit artikel overgebracht de subsidiën voor het St. Pieters- en
Bloklands-Gasthuis te Amersfoort (laatste van twee termijnen), het Kasteel Doorwerth
(tweede termijn, omtrent welks restauratie nog geen overeenstemming verkregen is, doch,
waarvoor het, in afwachting, dat die overeenstemming tot stand komt, wenschelijk is het-
zelfde bedrag als voor het loopende jaar uit te trekken), de Nederlandsch Hervormde
kerk te Hall (laatste van twee termijnen), de Nederlandsch Hervormde kerk te Langerak
(laatste van twee termijnen), de Nederlandsch Hervormde kerk te Midwolde (laatste van
twee termijnen) en de Roomsch-Katholieke kerk te Noorbeek (tweede van drie termijnen).

De subsidiën voor O. L. Vrouwetoren te Amersfoort (derde van zes termijnen),
de Groote kerk te Breda (derde van twaalf termijnen), de Groote kerk te Brielle (tiende
van dertien of veertien termijnen), de St. Lebuïnuskerk te Deventer (achtste van tien
termijnen), den Toren te Doesburg (vierde van vijf termijnen), de Groote kerk te

1) Hier kan medegedeeld worden, dat de heeren: dr. A. Pit, dr. D. F. Scheurleer en prof. dr. W.
Vogelsang bereid zijn gevonden deze commissie te vormen.

262
 
Annotationen