Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 5
DOI Artikel:
Hoefer, Frederic Adolph: Verlag van de handelingen van de samenkomst van de vereenigingen voor "Denkmalpflege" en "Heimatschutz" in Salzburg op 13 tot 16 September 1911
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0286

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
die ongeveer 71i'.2 jaar geleden op initiatief van Professor Dr. Rudolff in Dresden gesticht
werd; daarna besprak hij het doel van den bond voor plaatsbescherming: de zichtbare
schoonheden van het vaderland op elk gebied te behouden, waarin spreker niet alleen
een bron van genot, maar nog veel hooger te schatten ontwikkeling op kunstgebied van
het volk zag. De oproep van den bond vond bij het volk een gewillig oor. Het succes
is niet uitgebleven, want al valt nog geen algenieene omkeering waar te nemen, toch is
een kentering op te merken.

De aanhangers van plaatsbescherming, vermaande de redenaar, moeten niet alleen
in het bewaren van het oude hun doel zien, maar ook indachtig zijn, dat alleen een
medegaan met de eischen van onzen tijd werkelijk vruchtdragend voor de toekomst kan zijn.

Bij de werken van de natuur blijft natuurlijk niet anders over, dan ze zooveel
mogelijk te behouden; bij de werken van menschenhanden echter, de kunstwerken of
de voortbrengselen van menschenhanden, kan bewaren op den duur niet helpen, maar
het is zaak het voortbrengen van nieuwe werken in de juiste banen te leiden. Wel moeten
die nieuwe werken nooit hun zamenhang met afkomst en plaats (Heimat) verloochenen, maar
tevens moeten zij zich geheel aan de eischen van onzen tijd aanpassen.

Menigen aanval heeft de bond te verduren gehad, die te wijten waren aan verkeerde
denkbeelden omtrent de plaatsbescherming; wellicht toepasselijk op enkele aanhangers,
maar niet op de aanvoerders. Daarna besprak hij de organisatie van den bond, zijn
indeeling in leden, in landsvereenigingen, plaatselijke groepen en zijn wijze van werken,
zoowel wat de principieele vraagstukken, de wijze om tot het doel te geraken als de
propaganda betreffen. Op de tegenbeweging, door enkele vertegenwoordigers van de
industrie in het leven geroepen, vestigde hij de aandacht. Zij verkeerden in de meening,
dat zij door den bond in hunne belangen benadeeld werden. Meestal berust hun oordeel
op dwalingen of laster. Zoo b.v. bij de bewering, dat plaatsbescherming alleen gepleisterde
gebouwen duldt, en baksteenen gebouwen veroordeelt, terwijl toch juist een der grondbe-
ginselen van de plaatsbescherming is de technieken hoog te houden, die in de goede tijden
van het handwerk in een streek als aan haar eigen ontstonden m.a.w. b.v. in Thuringen geen
gepleisterde gebouwen, in Lubeck en Dantzig baksteenen gebouwen. Het verstandigste zou
die industrie doen met niet front te maken tegen de beweging voor plaatsbescherming,
maar er zich bij aan te sluiten, zooals zij reeds ten deele deed en tevens te verwachten
is van alle architecten, die oog en zin bezitten voor het plaatselijk schoon.

Dankbaar herdacht spreker den steun, dien de bond van regeeringswege onder-
vond en herinnerde er aan, dat vele Duitsche en Oostenrijksche steden ambtshalve
reeds monumentenzorg en plaatsbescherming uitoefenen. Langzaam maar zeker worden
vorderingen gemaakt.

Dr. Giannoni besprak daarna dit onderwerp zoover het Oostenrijk betrof. Hij
begon met op te merken, dat naast de historische waarde, zich het kunsthistorische van
een monument doet gevoelen en niet minder de omgeving, vandaar, dat de monumentenzorg
zich bij de plaatsbescherming aansluit. De gedachte omvat het karakteristieke van elk

275
 
Annotationen