Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Overvoorde, J. C.: Een wenig bekend Altaarstuk van Cornelis Engebrechtsz
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0321

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
dus ook de oudste van de drie zwagers, doch van de gezichten is ongetwijfeld dat van
Lochorst het jongste en dit doet eerder aan den in 1509 omstreeks 28-jarigen zoon
denken dan aan den reeds in 1495 op 47-jarigen leeftijd overleden vader.

De beide andere zwagers geven minder moeilijkheid. Jacob Heerman Gerritsz.
wordt 20 Juli 1481 en 19 October 1510 1 2) tot veertig-raad gekozen en komt voor in
eene boedelscheiding van 1514. Hij overleed na 1520 2). Ook in 1471 wordt een Jacob
Heerman als schepen vermeld 3).

Van Willem Jan Kerstantsz vermeldt Van Rijckhuysen, dat hij 22 November 1508
tot veertigraad werd gekozen 4 5 6). Wij vinden hem als schepen in 1500, 1501 en 1505 ver-
meld "). Hij overleed in 1518 zonder kinderen na te laten. Zijne weduwe hertrouwde
met Mr. Clemens, chirurgijn te Amsterdam.

Over de lotgevallen van het altaarstuk zijn wij beter ingelicht dan over de daarop
voorgestelde personen. Het werd waarschijnlijk eerst in de kapel van de familie van der
Does in de St. Pieterskerk te Leiden geplaatst en wordt later in de kapel van Van Lochorst
vermeld. Heerman en Stoop overleden kinderloos, zoodat Gerijt van Lochorst de eenige
was, die er rechten op kon doen gelden. Waarschijnlijk heeft deze het later naar zijn eigen
familiekapel doen overbrengen. Bij den beeldenstorm in 1566 werd het tijdig gered en
overgebracht naar het huis der Lochorsten aan de Pieterskerkstraat, waar toen Vincent,
de zoon en erfgenaam van Gerijt, woonde e). Waarschijnlijk heeft Buchelius het daar
gezien 7). Vincent had 4 dochters, Anna (•{• 1592), Catherina (J- 1591), Geertruid (■}• 1617)
en Maria, die in 1595 gehuwd is met Bernard van den Bongert, heer van Nyenrode,
Breukelen en ter Lucht, die te Utrecht woonde. Aan haar werden uit de nalatenschap
van haren vader de meubelen en schilderijen toegewezen en zoo kwam het altaarstuk in
de familie Van den Bongert. Zij overleed in 1624; haar echtgenoot in 1627. Haar zoon,
ook Bernard genaamd, huwde met Wilhelmina van Bronkhorst, die na zijnen dood8)
hertrouwde met Willem Vincent van Wyttenhorst Sohnsfeld, die de huizen Gansoyen
in Brabant en Horst in Limburg bezat. De collectie schilderijen uit deze kasteelen kwam
later door erfenis aan Herman van Wyttenhorst en de duitsche leden van dit geslacht
en is tegenwoordig nog bewaard in het kasteel Herdringen in Westphalen 9). Het

1) Van Mieris, Handv. v. Leyden, bl. 134.

2) Voor zijn zegel zie: Archief St. Barbara-klooster, Reg. 33 en Archief St. Agnes-klooster, Reg. 44.

3) Archief St. Michiels-klooster, Reg. 64.

4) Regest 1473 Inv. 1481 en 1519 Inv.

5) Archief van het kapittel Inv. 425. Archief Pieterskerk Inv. 50, 60, 74, 185 en 421. Archief
van het klooster Nazareth Inv. 12.

6) Gerijt had 2 zoons Willem en Vincent en een dochter Johanna, gehuwd met Aelbrecht van
Duivenvoorde. Willem overleed vóór Gerijt.

7) Hij geeft geen nadere omschrijving van het stuk.

8) In of na 1642, zie Berigten van het Historisch Genootschap deel IV, blz. 121 en 122.

9) Zie Dülberg in Oud-Holland 1905, blz. 64.

310
 
Annotationen