Universitätsbibliothek HeidelbergUniversitätsbibliothek Heidelberg
Metadaten

Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond [Hrsg.]
Bulletin van den Nederlandschen Oudheidkundigen Bond — 2.Ser. 4.1911

DOI Heft:
Nr. 6
DOI Artikel:
Muller, Samuel: Een bouwwerk van den dombouwmeester Jacob van der Borch
DOI Seite / Zitierlink: 
https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0325

DWork-Logo
Überblick
loading ...
Faksimile
0.5
1 cm
facsimile
Vollansicht
OCR-Volltext
stellen, om ongezien hare kapel te bereiken, was dus de steeg overbrugd met een gang,
die nog duidelijk te zien is op den plattegrond der stad van Braun, en minder duidelijk
ook op dien van Guicciardini; het allerbeste kan men hem onderkennen op bijgaand plaatje,
dat naar eene photographie vervaardigd is. Want de gang, hoewel in de steeg reeds op
den plattegrond van 1598 verdwenen (zeker omdat de belemmering van het verkeer inde
steeg niet meer noodig was, nu toch de uitoefening van den katholieken godsdienst
verboden was) is binnen de muren van het begijnhuis gedeeltelijk blijven bestaan; het
thans onbegrijpelijke bouwwerk bestaat zelfs nog heden op het pleintje van het Armhuis.

Uit onze afbeelding blijkt, dat de gang, die zonder twijfel volgens het contract door
Mr. Jacob zelf gebouwd is in verband met de kapel, beneden open was om de passage
in de steeg vrij te laten en alleen boven een doorgang opende aan de zusters uit het

kloostergebouw naar hare
kapel:). Deze bijzonder-
heid geeft ons aanleiding
tot eene conclusie over de
inrichting der kapel zelve :
immers het zou zonder zin
geweest zijn, eenen gang te
bouwen, die de zusters zou
gebracht hebben ergens
boven in 'hare kapel. Het
was dus zonder twijfel
eene kapel met eene ver-
dieping, zooals de nabij-
gelegen kapel van het
begijnhuis van St. Agnes,
die veertig jaar later (zeker
wel naar het voorbeeld van
die van het bevriende gesticht van St. Nicolaas) gebouwd is, nog steeds is. Zoodoende wordt
ons ook eene bepaling van het contract duidelijk. Het blijkt, dat men Mr. Jacob van der
Borch niet alleen opgedragen heeft, om zijn werk dadelijk na het metselen »te plaesteren ende
te witten” (eene verdrietige handeling, waartoe men eenen middeleeuwschen Dombouw-
meester, die zich respecteerde, nauwelijks in staat zou hebben geacht!), maar ook om het
»te vulven” (welven). Nu is het wel nauwelijks aan te nemen, dat het kloosterkapelletje
gedekt is geweest met een kostbaar en zwaar steenen gewelf; denkelijk zal het wel, 1

1) De vergrootte afbeelding van het klooster in Van der Monde’s Tijdschrift deel VII, naar
den plattegrond der stad van Braun, is niet nauwkeurig- de oude plattegrond is niet duidelijk genoeg.—
Uit een door Van der Monde l.c. medegedeeld raadsbesluit blijkt, dat in 1543 de bogen van den
gang in de steeg door deuren zijn afgesloten, daar de steeg toen door den raad aan het klooster is
afgestaan in ruil voor een terrein aan den stadswal; de gang werd dus reeds toen eigenlijk doelloos.

Gewelfde gang in het Armhuis te Utrecht.

314
 
Annotationen