DOI issue:
Nr. 6
DOI article:Neys, Horace: Tentoonstelling van grieksche en romensche kunstnijverheid in Rotterdam
DOI Page / Citation link: https://doi.org/10.11588/diglit.19800#0333
In den Hellenistischen tijd neemt deze voorliefde voor genrefiguren meer en meer
toe. Zeer treffend is de baker (afb. 4). Deze terracotta stamt uit Alexandrië en is ongeveer
honderd jaar jonger dan het bikkelend meisje, maar evenals voor dit laatste beeldje
als prototype de arbeidende slavinnen te beschouwen zijn, zoo wortelt ook de voor-
stelling van een vrouw met een kind in godsdienstige voorstellingen. De godin der vrucht-
baarheid werd in vroegeren tijd, in de 7de en
6de eeuw v. Chr., — ja men vindt zelfs
reeds voorbeelden op vazen uit ïroje —
afgebeeld met een kind in hare armen, al kan
men van deze voorstelling niet zeggen, dat
zij de allergrootste verbreiding had. Onze
figuur geeft zoowel de vrouw als het kind
zeer individueel, vooral de baker, welke
den indruk maakt naar een model gevormd
te zijn. Moge dit type vrij uit het leven
overgenomen of wel uit de Alexandrijnsche
komoëdie voortgekomen zijn, in beide ge-
vallen heeft hij, die het ’t eerst plastisch
schiep, voortreffelijk het contrast tusschen de
zware, oude vrouw en het hulpbehoevende
kind wedergegeven.
De slanke amphora (afb. 5) wil eene
nabootsing van een metalen voorbeeld zijn.
De geheele oppervlakte is met glanzend
zwart vernis bedekt; de ribben, ooren en
deksel toonen vormen, die uit de metaal-
industrie overgenomen zijn. De lauriertak
om den hals was oorspronkelijk verguld;
dus ook hier werd er naar gestreefd den
indruk van glimmend en schitterend metaal
te geven.
Wat het aanbrengen van goud op vazen
betreft, dit komt veelvuldig voor, o. a. op
de in de Krim gevonden Attische producten.
Hier zijn het sieraden en wapens, welke
door hun glans de waarde en pracht van hun materiaal verraden.
Alle besproken voorwerpen zijn op Griekschen bodem of tenminste in landen
gevonden, welke de Helleensche kuituur in zich opgenomen hadden. Eene nog grootere
verspreiding hebben de Romeinsche kunstnijverheid-artikelen gevonden, wat natuurlijk in
verband staat met de wereldheerschappij en groote kolonisatie der Romeinen. Zoo zijn
Afb. 5. Amphora.
322
toe. Zeer treffend is de baker (afb. 4). Deze terracotta stamt uit Alexandrië en is ongeveer
honderd jaar jonger dan het bikkelend meisje, maar evenals voor dit laatste beeldje
als prototype de arbeidende slavinnen te beschouwen zijn, zoo wortelt ook de voor-
stelling van een vrouw met een kind in godsdienstige voorstellingen. De godin der vrucht-
baarheid werd in vroegeren tijd, in de 7de en
6de eeuw v. Chr., — ja men vindt zelfs
reeds voorbeelden op vazen uit ïroje —
afgebeeld met een kind in hare armen, al kan
men van deze voorstelling niet zeggen, dat
zij de allergrootste verbreiding had. Onze
figuur geeft zoowel de vrouw als het kind
zeer individueel, vooral de baker, welke
den indruk maakt naar een model gevormd
te zijn. Moge dit type vrij uit het leven
overgenomen of wel uit de Alexandrijnsche
komoëdie voortgekomen zijn, in beide ge-
vallen heeft hij, die het ’t eerst plastisch
schiep, voortreffelijk het contrast tusschen de
zware, oude vrouw en het hulpbehoevende
kind wedergegeven.
De slanke amphora (afb. 5) wil eene
nabootsing van een metalen voorbeeld zijn.
De geheele oppervlakte is met glanzend
zwart vernis bedekt; de ribben, ooren en
deksel toonen vormen, die uit de metaal-
industrie overgenomen zijn. De lauriertak
om den hals was oorspronkelijk verguld;
dus ook hier werd er naar gestreefd den
indruk van glimmend en schitterend metaal
te geven.
Wat het aanbrengen van goud op vazen
betreft, dit komt veelvuldig voor, o. a. op
de in de Krim gevonden Attische producten.
Hier zijn het sieraden en wapens, welke
door hun glans de waarde en pracht van hun materiaal verraden.
Alle besproken voorwerpen zijn op Griekschen bodem of tenminste in landen
gevonden, welke de Helleensche kuituur in zich opgenomen hadden. Eene nog grootere
verspreiding hebben de Romeinsche kunstnijverheid-artikelen gevonden, wat natuurlijk in
verband staat met de wereldheerschappij en groote kolonisatie der Romeinen. Zoo zijn
Afb. 5. Amphora.
322